e Cycloon
1060
GROOT-ROTTERDAM
<-
HANSWEERT. Vanaf den Zeedijk heeft men een mooi gezicht op het plaatsje. In het midden de Herv. Kerk.
Eentonig klonk het geluid der rijststam
pers en de liederen, daarbij gezongen
door de vrouwen en meisjes, die den arbeid
verrichtten, waren al even droevig.
Hoe droevig of ook het gezang en het geluid der
rijststampers mochten wezen, toch kwamen deze
tonen geheel in overeenstemming met de rustige
kalme stilte der dessa.
Rustig was het in de dessa, heerlijk was de geur
der wilde Orchideeën, het heelal geleek als op een para
dijs.
Sarina genoot van deze heerlijke stilte en de wonder
volle geur der Orchideeën, terwijl het gekweel en
gezang der vogels haar nog meer in verrukking
brachten.
Dan, als ware zij uit een droom wakker geworden,
hervatte zij met vlugge hand haar werkzaamheden,
hetwelk bestond uit het vervaardigen van sarongs.
Ze had nog heel wat werk te doen dezen dag. Ze
moest de sarongs, die zij onderhanden had, vandaag
als het kon voltooien.
Ja, in het weven van sarongs bezat Sarina een groo-
te vaardigheid en ze kreeg dan ook heel wat werk van
verschillende vrouwen en meisjes uit de dessa.
Sarina was arm, maar toch niet ongelukkig of
ontevreden, neen integendeel, Sarina was rijk in
tevredenheid en geluk, ook al moest zij dan ook den
ganschen dag hard werken voor haar dagelijksch
brood.
Juist die tevredenheid en dat volkomen geluk
maakten Sarina tot één der mooiste meisjes der dessa;
want mooi was Sarina.
Ook de jongelingen der dessa vonden Sarina mooi,
en iedere jongeling wenschte dan ook ,dat zij eens
zijn vrouw zou worden.
Sarina ondervond dan ook veel liefde en genegen
heid van al de dessabewoners, maar toch maakte dit
haar niet hoogmoedig of trots, neen Sarina bleef de
eenvoudige kalme sarongweefster der dessa.
Als dan de avond in al zijn pracht de dessa om
sluierde, dan kwamen al de bewoners uit hun wonink
jes naar buiten, en genoten dan van de spelen, de
dansen en de muziek der jonge dessabewoners, die
na hun volbrachte dagtaak iederen avond bij den
klapperboom samenkwamen en dan door
hun spelen en muziek al de vermoeie
nissen, des daags ondervonden, vergaten.
Ook Sarina was steeds bij deze vroo-
lijke groep jongelui vertegen
woordigd en zij was steeds die
gene, die weer altoos de dessa
bewoners wist te vermaken door-
haar vroolijke dansen jen haar
wondermooie muziek.
Dan, wanneer zij danste en
speelde, was een iegelijk vol be
wondering over haar en dan werd
zij door een ieder bemind, ja
zoo zeer, dat men haar de lief
deskoningin noemde.
Onder haar bewonderaars be
hoorde ook Sidin. Stil zat hij
's avonds gehurkt het slanke
mooie figuur van Sarina te be
wonderen.
Zij had zijn gansche hart en
liefde in beslag genomen.
Sidin was een stille kalme jongeling,
wiens vader tot één der rijkste dessabe
woners kon worden gerekend.
Sidin's vader bezat drie prauwenwie
der dessabewoners bezat die ook
Sidin was de eenige zoon, die op een der
prauwen van zijn vader als schipper dienst
D
deed en door zijn vader rijk betaald werd, omdat
deze veel van zijn zoon hield. Zijn vader had graag,
dat hij hem later zou opvolgen als dessahoofd.
Om echter als dessahoofd te worden uitgeroepen,
moet men tot één der rijkste bewoners behooren,
en dan natuurlijk een ieders genegenheid hebben.
Vandaar, dat hoe jong Sidin ook nog wezen mocht,
hij reeds een aardig kapitaaltje bij elkaar gespaard had
en zeker eens tot de rijkste bewoners der dessa zou
kunnen worden gerekend, temeer, daar Sidin een
ontwikkeld en een geacht jongeling was.
Thans zat hij echter droevig te staren, ziende, dat
andere jongelingen het hof maakten aan Sarina, en
deze vriendelijk en lachend hun liefdesverklaringen
beantwoordde.
O, dat hij daar nu niet den moed toe hadals zij
maar eens wist, hoe innig, innig, lief hij haar had,
dan, neen, dan kon zij hem onmogelijk verstooten.
Dan, plotseling, komt bij hem de gedachte op,
om haar te vragen zijn vrouw te worden, om haar te
zeggen, hoe lief hij haar heeft en hoe eenzaam hij zich
gevoelt, wanneer hij met zijn prauw uitvaart, en niet
zoo als andere mannen, dat heerlijke geluk bezit,
om met hun vrouw samen de zeeën en de rivieren te
bevaren.
Neen, al die liefde miste hij, en dat, ja dat, die
liefde, wil hij aan haar gaan vragen.
Zij moest zijn vrouw worden, want hij had haar
innig, innig lief, en hij wenschte, neen, hij zou niet
eerder weer uitvaren, of Sarina moest als zijn vrouw
met hem de eerste reis, die hij weder zou ondernemen,
vergezellen, dat, dat was zijn eenige wensch. En o,
als Sarina eens wist, als zij eens bewust was van zijn
liefde, dan was hij er zeker van, dat Sarina zijn vrouw
zou worden.
En Sidin ging dien zelfden avond naar Sarina toe,
en het resultaat?
Eenige dagen later klinkt vroolijk de muziek door
de dessa. 't Is alom feest, 't is een vroolijk en gelukkig
HANSWEERT. Rechts het kanaal, links de toren der R.K. Kerk.
feest en al de dessabewoners zijn al weer
gelukkig en blij.
't is een keurig paartje, nooit hadden twee menschen
beter bij elkaar gepast dan Sidin en Sarina.
Terwijl de gamelan vroolijke muziek doet hooren,
en men zingt en danst, zitten Sidin en Sarina stil en
vol geluk de feestvierenden gade te slaan.
Van alle kanten hadden zij geschenken en geluk-
wenschen ontvangen en zij waren dan ook diep ont
roerd geweest bij zooveel gulle liefde.
't Is vroeg in den morgen, vroolijk zingen de vogels
hun lied, ais zij 't hun afscheidslied, een lied, waarin
zij hun een gelukkig en voorspoedig leven toezingen.
Sidin en Sarina, nemen afscheid van hen, die hun
lief en dierbaar zijn, en al de dessabewoners zijn
diep bedroefd bij het vertrek van hun jeugdige vrien
den, die zij allen even lief hadden gekregen.
En zoo verlaat het jonge paar de dessa, de dessa
die hun steeds zoo dierbaar was geweest, waar zij als
kind gespeeld, gezongen en gedanst hadden, maar
waar zij ook mede hadden geleefd met de zorgen en
bekommeringen, die er soms konden heerschen.
,,'t Gaat zoo goed Amat, de wind is ons zeer gun
stig. Als die zoo blijft, dan kunnen we over vier maau-
gangen weer thuis zijn." 't Is Sidin, die zoo spreekt,
tegen Amat, den ouden getrouwen knecht van zijn
vader, die bij Sidin in dienst was gekomen op de nieu
we prauw, welke Sidin's vader hem bij zijn huwelijk
had geschonken.
„Zeker," antwoordt Amat, „zeker de wind is ons
zeer gunstig en we hebben een goede reis Sidin."
„Uw vader zal zeer verheugd zijn, als hij ziet welk
een rijke lading gij aan boord hebt." Ge zijt een even
goed handelsman als uw vader, ge zijt rijk door Allah
gezegend, ja Allah is goed.
Met vaste hand voert Sidin het roer, maar toch
zingt hij van vreugde, want Sidin voelt zich gelukkig.
Het is zijn eerste reis, die hij met Sarina maakt, maar
het kan een goede reis genoemd worden, want hij
heeft een rijke lading aan boord.
Ook uit de kleine kajuit klinkt een heldere vrou
wenstem, die uiting geeft aan vreugde en blijdschap.
't Is Sarina, die daar zoo vroolijk zingt,
ook zij gevoelt zich gelukkig en is blijde
bij het denkbeeld, dat de reis nog vier
maangangen zal duren, en dat ze dan
weder een kleinen tijd bij haar
vrienden in de dessa zal kun
nen zijn.
't Was haar wel wat vreemd
geweest, om 20 maangangen lang
van de dessa te moeten scheiden.
Zoo gaan er dan nog twee
dagen in voorspoed voorbij, en
steeds meer naderen de drie men
schen op het kleine scheepje de
kust, hoewel thans de prauw
slechts zeer weinig vordert,
doordat de wind geheel is gaan
liggen.
Tegen den avond is het echter
bladstil geworden, geen golfje
is te bespeuren en de zee is
spiegelglad.'t Is drukkend stil en
een angstig gevoel maakt zich
dan ook van Sarina meester. Sidin bemerkt
dat, en hij stelt zijn kleine vrouwtje gerust
en kust haar, wijl hij zegt, dat zoo 'n
natuurverschijnsel bijna iedere week voor
komt, doch dat het niets te beteekenen
heeft. Echter weet Sidin wel beter, 't Is een
voorteeken van een opkomenden storm en