4
GROOT-ROTTERDAM
De vorige week Maandag werd door burgemeester Wytema de eerste steen gelegd van
de drie te stichten bouwblokken aan den nieuwen verkeersweg Jonker Fransstraat—
Cootsingel, waardoor een aanvang werd gemaakt met de verwezenlijking van
een belangrijke en lang verwachte verbetering van dit gedeelte der
binnenstad. Bij de plechtigheid waren verschillende
autoriteiten tegenwoordig. Op onze foto in
het midden burgemeester Wytema.
Burgemeester Wytema metselt de oorkonde in.
Droevig staaltje van verwaarloozing en woningellende. Onder stukken zeildoek, gespannen tol een primi
tief dak, huist nabij de Lloyd-kade een grijsaard. Dreigend, omdat men hem in zijn rust stoort, komt hij
van onder zijn dak gekropen. Treurige toestanden in onzen modernen tijd.
dellen van loodsschoeners, toen plots nicht een
angstigen kreet uitte.
„Kijk eens, die kwajongen," riep zij.
En waariijk, te midden van al die schepen en
scheepstoerustingen was bij het tienjarige achter
neefje de geest der Trompen en de Ruyter's vaardig
geworden en had hij de verleiding niet kunnen weer
staan, naar boven te klimmen langs een model-
stormtadder, die van de zoldering afhing.
De haastig-toegesnelde waker keek hoogst bedenke
lijk, waarna de stoutmoedige knaap snel weder om
laag klom.
Wij zetten onze wandeling voort bezichtigden
ankers, kettingen, tijdseinontvangtoestellen, stoom-
fluit-contróleapparaten, enz. enz.
Volle aandacht wijdden wij aan het houten model
van een toestel om recht tegen den wind in te varen,
in 1890 door J. Smit te Slikkerveer uitgevonden.
In de toelichting stond echter vermeld dat de toe
passing dezer uitvinding in de practijk niet doenlijk
was gebleken, evenals trouwens met alle andere soort
gelijke constructies sindsdien het geval was.
Dan volgde de bezichtiging vanroeren, stuur
inrichtingen, scheepstelegrafen, seinlampen, scheeps-
kompassen, tijdmeters, leermiddelen voor zeevaart
scholen, waarna wij met voile belangstelling iets
langer stilstonden voor een groot model van den
vuurtoren „Brandaris" op Terschelling.
Interessant waren ook de modellen van drijvende
boeien met flikkerlichten, evenals trouwens de af-
deeling, aan het reddingswezen gewijd waar wij
modellen zagen van reddingsbooten, reddingsboeien
en reddingspakken, foto's en schilderijen van belang
rijke reddingen enz.
In dezelfde zaal
werd ook onze
aandacht getrok
ken door een uit
beelding in hout
van de wijze, waar
op een stoomschip
wordt beladen. Dit
model is door het
museum vervaar
digd in samenwerr
king met deXweek-
school voor de Zee
vaart.
Even overzichte
lijk was 't scheeps
model, waarbij in
de laadruimte een
veiligheidsmat was
aangebracht.
„Nu, als je daar
op valt, dan vat je
ten minste zacht,"
oo,deelde neef.
Een andere zaal
bood ter bezichti
ging: modelten van
kolen transporteurs
elevators, zelf-
stoomende bagger
machines, kranen
met grijpers, enz.
Dan stegen wij
nóg hooger naar de
tweede étage.
„Lieve deugd,"
riep het achter
neefje enthousiast uit. ,,Ze hebben 'tmooiste voor 't al
lerlaatst bewaard." En inderdaad in opgetogen be
wondering aanschouw
den wij 'n compleet pano
rama van de terreinen
en gebouwen der Rotter-
damsche Droogdok-Maat
schappij. Wij zagen de
schepen liggen in de
dokken de kranen en
andere toestellen opge
steld langs de kaden en
op den achtergrond het
Tuindorp Keyplaat met
zijn straten, huizen en
kerKen.
Ook van Wilton's ma
chinefabriek en scheeps
werf was een groot pa
norama met gebouwen,
schepen, baggermachi
nes-in-aanbouw, enz. aan
wezig.
Kortom, dit gedeelte
van het Museum bood
een prachtig overzicht
van een voornaam deel
van het Rotterdamsche
bedrijfsleven
Nog weder een andere
zaal was gevuld met
aquariageconserveerde
visschen in flesschen,
modellen van visschers-
schepen, haringnetten en aanschouwelijke afbeel
dingen van de wijze, waarop de vischvangst vol
gens verschillende systemen beoefend wordt.
,,'t Is werkelijk de moeite waard," oordeelde neef,
toen wij de bezichtiging beëindigd hadden. „Dit
Museum is nu inderdaad iets speciaal-Rotterdamsch,
iets waarop de Maasstad trotsch mag zijn."
„En toch is het voortbestaan van het mnseum
lang niet verzekerd," zuchtte ik.
„Kom? De gemeente zal er toch niet aan denken,
zulk een onontbeerlijke instelling in een voornaam
centrum van scheepvaart als Rotterdam op te hef
fen
„Het Musenm is geen gemeentelijke instelling,"
lichtte ik mijn Haagschen neef in, „maar in 1916
opgericht door een nationaal comité, in goed ver
trouwen, dat de Gemeente door het geven van een
subsidie zou bijspringen. Tot dusverre zijn onze
vroede vaderen echter in gebreke gebleven. De ver-
eeniging werkt nu met een jaarlijksch tekort van
ongeveer dertig mille Dus je begrijpt, dat de finan-
cieele toestand zorgwekkend wordt. Wanneer dat
beslu'* tot subsidieering nu niet spoedig afkomt,
zal deze instelling opgeheven worden. En dat zou
voor Rotterdam-heel jammer zijn. Want niet alleen
wordt het Museum jaarlijks door circa 20.000 men-
schen bezocht, maar ook is er een belangrijke biblio
theek op scheepvaartkundig gebied en een leeszaal
aan verbonden en voorts een uitgebreide inlichtingen
dienst, waarvan behalve door binnenlandsche belang
hebbenden ook van verschillende buitenlandsche
zijden een druk gebruik wordt gemaakt.
Neef trok een héél vastberaden gezicht.
„Neen," zeide hij op hoogst stelligen toon, zóó
onverstandig zal de Gemeente Rotterdam niet zijn,
om zulk een nuttige en onontbeerlijke instelling prijs
te geven."
Laten wij 't hopen.
J. C. W. DUNCKER.
Uc
Hrandwcer-Vereeniging „Eensgezindheid" ie Rotterdam vierde op 21 Januari haar 10-jarig be
staan. Men heeft de viering van dit jubileum tot een waar feest gemaakt.