1114
VERGEET DE VOORDEELEN DER GRATIS ONGELUKKEN-VERZEKERING NIET
ontevreden en knorrig en mompelde slechts morrend
over de onvriendelijkheid, welke zij een hooggeboren
dame had bewezen. Zij vreesde en haatte namelijk
de menschen van adel, waaromtrent zij zeer eigen
aardige begrippen uit haar boeken had geput. Voor
moeder durfde zij met haar gevoelens niet openlijk
voor den dag komen, maar mij vervolgde zij met
allerlei spotternijen en stekelige gezegden, welke
mij diep krenkten en waartegen ik mij niet kon
wapenen.
Van moeder had men eigenlijk moeten verwachten,
dat zij mijn smart zou deelen en alles in het werk
stellen, om mij mijn narigheid te doen vergeten.
Maar in dat opzicht deed zij niets en dat verdriette
mii zeer. Een moeder denkt en gevoelt dikwijls anders
dan wij gelooven en de mijne had haar eigenaardige
manier.
Zoo kwam het dan, dat er geen levende ziel was,
met wie ik ook maar een enkele
maal over Lorna kon spreken, zelfs
niet met Stickles, want die was
naar het Zuid:n getrokken. Op
het laatst kon ik het niet meer
uithouden en toen de tarwe ge
sneden was en de schoven op
het veld stonden, zadelde ik op
zekeren morgen om vijf uur mijn
paard Kickums en reed weg, zon
der moeder een woord te zeggen
een beetje angst was misschien
wel eens goed voor haar. Kickums
was een "Wispelturig dier vol stre
ken schijnbaar zacht als een
lammetje, kon hij soms plotseling
zijn achterpooten in de lucht
gooien, waardoor hij zijn berijder
afwierp en daar dit hem nog niet
genoeg was, liet hij hem, als hij
op den grond lag, nog zijn tan
den voelen. In mijn zwaarmoe
dige, droevige stemming had ik
een groote voorliefde voor dat
paard opgevat en wilde ik op geen
ander rijden, evenmin als hij een
anderen ruiter op zijn rug duldde
dan mij. Wanneer ik eenmaal op
zijn ru„' zat, sloeg en beet hij
naar iedereen die in zijn nabijheid
kwam. Niemand durfde hem voe
deren, reinigen of zadelen, doch
mij deed hij niets. Doch in hard
draven deed hij voor geen ander,
zelfs niet voor Winnie van Tom
Faggus onder.
Het mooie, krachtige beest
droeg mij nu zoo vliegensvlug
naar Molland, waar ik bij Anne
troost en raad ging zoeken, dat ik
reeds om negen uur mijn blozend
zusje in mijn armen sloot.
,Hue gaat het met je, lieve zus,"
zei ik, „en maakt Tom het ook
goed en is hij goed voor zijn vrouw
tje
„Wat een vraag," riep zij, stra
lend van jong huwelijksgeluk,
.Torn is de Oeste, edelste, zacht
moedigste man, die op de wereld
rondloopt."
„Dat hoor ik met genoegen
ik hoop, dat hij in de toekomst
al die eigenschappen zal hand
haven. Zorg er maar voor, dat je
de kurk op de brandewijnflesch
houdt."
Zeker, zeker, laat dat maar
aan mij over, maar vertel mij
eens, hoe Lorna het maakt," sprak
zij, om het gesprek een andere Smakelijk ontbijt!,
wending te geven. „Het is zeker
haar schuld, dat ik jou in zoo
langen tijd niet heb gezien
Integendeel, het is haar schuld, dat ik hier ben.
Dat wil zeggen, ik kom, omdat ik etns met iemand
over haar wil praten, bij wien het hart op ae goede
ptaats zit en die mij begrijpt. Thuis zijn ze allen dol.
Zelfs moeder behandelt mij slecht er, Eliza
ik stokte, omdat er woorden over mijn lippen wilden
komen, die Anne zouden gekrenkt hebben.
„Is Lorna dan niet meer bij jelui vroeg zij, met
vrouwelijke scherpzinnigheid onmiddellijk de waar
heid radende.
Zij is wegik zal haar wel nooit meer wederzien.
Ik heb mijn verdiende loon. Waarom wilde ik ook
zoo hoog vliegen."
Met <en bedroefd gezichtje leidde Anne mij in
haar keurig ingerichte woning. Zij bemerkte wel,
dat ik niet goed in orde was.
„Je bent erg verandi rd, John," sprak zij, „je
wangen zijn zoo ingevallen. Ik geloof, dat ik maar
weer naar huis moei komen, om voor je te zorgen
wij hebben het samen altijd goed kunnen vinden,
niet waar
„Er is ook niemand, die mij zoo goed kent als jij.
Lorna heeft mij van het begin af iverschat en de
anderen trekker zich van mij niets aan."
„Moeder toch zeker uitgezonderd hè?"
„Neen, maar moeder wii mij geheel voor zich alleen
hebben. Zij kwelt mij nog het meest, want zij meent,
dat mijn hoofd en hart en al mijn heop en zorg alleen
aan haar moeten gewijd zijn."
Nu verhaalde ik Anne, wat ik van de geschiedenis
van Lorna wist en dat ik niet durfde hopen, mijn
geliefde ooit weer te zien. Daar wilde zij echter niet
van hooren zij was zelf ook zoo'n lief, trouw
schepnel en berispte mij over mijn wankelmoedig
heid. Toen ik haar dan vroeg, wat zij van meening
was, dat ik in de gegeven omstandigheden moest
beginnen, raadde zij mij, te wachten lot haar lieve
Tom thuis zou komen die wist wel raid. dat was
zeker. Haar lieve Tom kende, dat beken ik. de wereld
wel, vooral van de donkere zijde gezien, doch het
kwam niet in mij op. orn ten opzichte van mijn toe
komstig gedrag tegenover Gravin Lorna Dugal vol
gens de inzichten van een Tom Faggus te handelen.
Hij behoorde tot die categorie menschen, die zich
over niets verwonderen, omdat zij alles te voren al
geweten hadden. Zoo ook in dit geval. Hij bewei rde,
jat hij die geschiedenis al lang kende, want dat hij
destijds die koets van gravin Dugal ook aange
houden had om te plumper, doch toen hij had
gezien, dat er slechts vrouwen en kinderen in zaten,
had hij volgens zijn ridderlijke gewoonte dit zei
hij woordelijk de reizigers ongedeerd door laten
gaan van den diamanten halsketting repte hij echter
met geen woord. Tot afscheid had gravin Dugal hem
inet eigen hand nog een fiesch roeden wijn toegereikt,
die hij op haar gewondheid had geledigd.
Aangezien Tom nu weer op weg was, cm op zijn
vroegere heldendaden te pochen hield hij niet op,
tot ik er genoeg van kreeg en het voor mijn plicht
hield, hem eens ernstig onderhanden te nemen.
„Laat toch dat pochen op je avonturen als straat-
roover," zeii ik streng. „Je bent nu met de dochter
van een eerlijk man getrouvd en doet verstandiger,
over je niet zeer eervol verleden maar te zwijgen.
Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook a«n
een ander niet," zegt het spreekwoord. Wat zou je
er van zeggen als ik hier in je mooi ingericht huis
kwam en ion aan den deurknop vastbond, om daarna
alles wat naar mijn gading was, bij elkaar te pakken
en op een van je e-gen paarden er mede vandoor
ging Dat ik het doen kan, weet je het is alleen
het begrip en de plicht van eerlijkheid, die mij er van
terughoudt. Als er geen eigendomsrecht op aarde
bestaat, dan behoort jou die stoel, waar je op zit,
ook niet toe. Je houd* je zelf voor bizonder schrander,
Tom Faggus, en toch :n je een groote dwaas, anders
zou je niet zoo over je vroegere struikrooversleven
oppijpen, maar het liever zoo diep mogelijk in de
vergetelheid begraven, nu je je zelf in de rij der eer
zame burgers heb geplaatst. Het een of het ander
beide levensopvattingen in praktijk brengen kan
je niet. Niemand kan twee heeren dienen."
Tom zei geen woord terug op mijn ernstige rede,
die mij zwaar genoeg viel, om tegen hem uit te spre
ken. Maar het gold een eerlijke zaak en daarom had
ik het ook gedaan. Hij stond onbeweeglijk tegen den
schoorsteen geleund. Anne vlijde
zich tegen hem aan en wierp mij
een ontstemden blik toe.
Een minuut lang was 't dood
stil in de kamer, de een schok
richtte Tom zich uit zijn leunende
houding op.
„Ik dank je, John," begon hij,
en de hand, die hij in de mijne
legde, beefde sterk. „Je hebt mij
een grooten dienst bewezen. Geen
ander mensch ter wereld zou het
gewaagd hebben, zoo tot mij te
spreken, en ik zou het mij ook van
een ander niet laten gezeggen. Het
is allemaal waar, wat je zegt en
ik zal het ter harte nemen. John,
als er een dag is, dat je iets zeer
goeds hebt gedaan, dan is het
vandaag."
Hij ging vlug de kamer uit,
opdat niemand zijn aandoening
zou zien, maar Anne ijlde hem
achterna en zette een gezicht, of
ik een moord had begaan. Ik zelf
was ook zeer ontroerd en zadelde
Kickums, waarna ik in vollen
draf wegreed om de frissche bui
tenlucht met volle teugen in te
ademen.
Slechts ter wille van Anne had
ik zoo vrij en openhartig tot haar
man gesproken, want wij wisten
allen, dat het haar hairt zou breken,
als hij ooit weder op den slechten
weg geraakte. Zij zouden beiden
misschien wel boos zijn, dat ik
zoo opeens was weggereden en
juist tegen etenstijd, maar tegen
dat wij elkaar weer ontmoetten,
was dat reeds lang vergeten.
Aangezien ik nog volop tijd
had, besloot ik over Dulvert"n
naar huis te rijden, want ik
smachtte naar een vriendenhart,
dat mij begrijpen en in mijn ver
driet zou deelnemen. Voor een
jong, sterk en vurig paard als
Kickums was de inspanning niet
te groot.
in de hoofdstraat ontmoette ik
Ruth Huckaback, die met een
korfje in haar hand van de markt
ktebtn.
„Wei, wel nichtje Ruth, wat
ben je groot geworden," riep ik.
„Ik sta er heusch van te kijken,
dat je zoo lang bent geworden."
Zij scheen dat zoo prettig te
vinden, dat zij mij blozend toe
lachte en ondanks mijn waar
schuwing dichter naar mij toe
kwam. Nauwelijks had zij haar
hand naar mij uitgestoken om de
miine te drukken of Kickums draaide bliksemsnel
zijn kop om en beet in haar linkerarm, zoodat zij
het luidkeels van pijn uitschreeuwde, ik gaf het
valsche beest een siag op zijn kop, doch bij den
tweede liet hij pas los, waarop ik Ruth oplichtte
en voor mij in het zadel plaatste. Bleek als een
doode zag het meisje, dat een onmacht nabij was.
Ik verzocht een der omstanders, onmiddellijk een
dokter naar haar huis te zenden en gaf
Kickums zoo geweldig de sporen en sloeg hem zno
vreeselijk, dat hij als de wind heenvloog. Ik moest
mij inspannen, om het bewustelooze meisje vast te
houden en kon bij het huis van oom Ruben het paard
slechts met de grootste moeite tot sïaan brengen.
Als soit een paard voor een wispelturige kuur is
gestraft, dan was het Kickums, want ik was buiten
mijzelven van woede. Ik rukte zoo hard aan de teu
gels, dat zijn kinketting brak, ik sloeg hem met mijn
vuist en gaf hem zoo meedoogenloos de sporen, dat
het bloed langs zijn lichaam Jiep.
Met gebogen kop en siddtreod over al zijn leden
stond hij eindelijk voor het huis van mijn oom stil.
Vlug sprong ik op den grond en droeg het meisje in
huis.
(Wordt voortgezet).
op een reuzenkraan boven het nieuwe Metropolita..gebouw te Londen, ot: aan alles
raakt men ten slotte gewend.