m
CN
m-xm
I 1ij
'N ARRETOCHT
14
ONS ZEELAND
/mpRa;/
1 Febr. Salomon had goed praten met zijn: niets
nieuws onder de zon. Had de man nu eens moeten
leven! Al die nieuwigheid, heeft vanmiddag mijn dage-
lijksch wandelingetje bedorven. Krimp vertelde me van
radio-televisie. Dat is een toestel, waarmee Liesbeth
bijvoorbeeld, in de huiskamer kan zien, wat ik in de
soos uitvoer. Ze heeft nooit wat van de draadlooze
willen weten, maar geloof gerust, dat, wanneer ze dit
hoort, er dadelijk zoo'n installatie moet komen, 't Is
afschuwelijk? Heeft natuurlijk weer zoo'n lamme Ame
rikaan op z'n geweten. Die leven alleen om uit te vin
den, uit te vinden en nog eens uit te vinden. Laat ze
net doen als ik; ik vind toch ook niks uit.behalve
dan de kachel!
2 Febr. Afschuwelijk benauwd gedroomd over Ame
rika. Ik heb brutaalweg Kellogg opgebeld om hem zijn
vet te geven. „Buitenlandsche zaken?" grinnikte hij.
„Nee," zei ik, „geen buitenlandsche zaken; ik houd
niet van zaken met 'n luchtje, naaroog, maar ik, Ph.
Zijdewind, wil jullie Amerikanen eens de waarheid
zeggen; groote rustverstoorders zijn jullie; hebben we
nog niet genoeg aan dien smerigen gramophoon?
moeten jullie ons nu weer treiteren met de radio-tele
visie?"
„Menschen die recht door zee gaan, hebben daar
niet bang voor te wezen," schreeuwd-ie.
Woest werd ik. „Recht door zee," bulderde ik, „o,
wat 'n huichelaars! Gingen jullie maar recht door zee
en dan 'n paar dagen achter elkaar, daar zou de aard
bol van opfrisschen. Konkelaars zijn jullie, net als jullie
kurketrekkers, die 't nog nooit zoo druk hadden als na
den tijd, dat jullie ze afgezworen hadden. Heb je den
bisschop van Londen al gehoord? Die heeft jullie ook
in de gaten, 'n Vredesverdrag ontwerp je en je wilt
het niet teekenen; een Volkenbond schep je en je wordt
er geen lid van.
„Wind je niet op," smeekte Kellogg.
„Jullie windt me op en daarom loop ik af, oogen-
verdraaiers; maar 't gaat niet tegen u hoor; ik spreek
in 't algemeen; alle Amerikanen lijken op elkaar, lijken
jullie op niks.... ja, bel nu maar af.... klaag me
maar aan. doch wanneer die televisie werkelijk
komt, dan boks ik je kiezen door je kauwgom heen.
Badend in 't zweet wakker geworden; kan me niet
schelen; heb 't hun eens fijntjes gezegd.
3 Febr. Twee wereldreizigers aan m'n deur gehad
met ansichtkaarten. Nationaal costuum, uilenbril en
Haagsch accent; zelfs in de landlooperij komt stijl en
civilisatie. Ze vertelden, dat ze van Volendam kwamen
en muziek met sport of omgekeerd bestudeerden.
Van die afkomst zal ik maar niks zeggen en van het
tweede alleen hopen, dat het ook niet gelogen is. In
middels een dubbeltje armer geworden, want op 'n
andere manier zag ik geen kans om hun groote klompen
tusschen deur en drempel vandaan te krijgen.
Voorts vandaag een lente-bode in huis ontvangen.
Juist toen we onze siësta hielden, vloog er 'n drijftol
door de ruiten. Oorsprong onbekend. Gelukkig voor
dien oorsprong.
4 Febr. Vanmorgen bij het ontbijt wederom 'n tol
tegen de ramen; van minder indringerigen aard dan
gister, maar de schrik niet kleiner. Liesbeth kookte.
Ik geloof, dat ze het momenteel nog liever met Fari
zeeërs dan met tollenaars te doen heeft. Bij het aan-
en uitgaan der scholen moet ik voorloopig in ons tuintje
postvatten. Keepers-talenten mis ik overigens geheel
en al en ik denk niet dat mijn uiterlijk dreigend genoeg
is om een preventieve uitwerking te hebben.
Met schrik in de courant gelezen hoe de moordenaar
Hein in Thüringen huishoudt. Die kerel brengt niet
alleen het leven der burgers, maar ook den goeden
naam van braven Hendrik in gevaar.
5 Febr. Vandaag geMkkig geen school en behoefde
daarom niet in het tuintje te ijsbeeren. Fijne wandeling
gemaakt met Krimp en Breeduitstra. Er gaat toch maat
niets boven het landelijke leven. Dan ben ik pas in
mijn element. Mijn oom Frederik had wel gelijk. Die
zei vroeger steeds tegen me: „Philemon, ontwijk de
stad, zoek de open lucht, dat is je eenige kans om een
kerel te worden die buitengewoon is."
6 Febr. Vandaag weer de wacht in mijn voorhof
betrokken. De manie van de opzweepende sport begint
gelukkig te luwen. Spijt me niet, want gister begon
Breeduitstra al met me uit te jouwen voor douaniei
van het tolkantoor.
Heb Wybo geholpen met strafregels. Leeraar had
gevraagd welk dier zich het meest aan den mensch
hecht en toen had Wybo, bloedzuiger geantwoord.
7 Febr. Op leuke boel. Jhr, Poetspanne heeft
getracteerd op beschuit en muisjes, omdat er weer bij
koninklijk besluit een geheele familie in den adel op
genomen is. Hij wou echter niet zeggen hoe je dat aan
leggen moest, 't Schijnt 'n tamelijk gecompliceerde
methode. Vroeger was het voldoende, dat je een paard
had en een koppen,snellend zwaard; tegenwoordig
schijn je verder te komen met een kruiwagen en wat
steekpenningen.
Toen de directeur van de H. B. S. zijn vierde cog
nacje geconsumeerd had, begon hij uit te weiden over
de zegeningen van den leerplicht. Hevige tegenkanting
van griffier Dorias; die had 's morgens nog een boefje
voor de balie gekregen, die nooit een schoolbank beze
ten had en toch de politie-agenten kon vernagelen,
waar ze bijstonden.
door
ZELANDUS.
Al dagenlang had ik op de ijsbaan mijn onvermijde
lijke cirkeltjes gedraaid, links-rechts vooruit, rechts-
links achteruit, tot ik met een gevoel van misselijk
makende draaierigheid in een scheur haakte, die zoo
wel mijn persoon als mijn rijdersroem smadelijk ten
val bracht.
Met moeite krabbelde ik overeind, negeerde de zwij
gende, hoewel overduidelijke rij-invitatie van een om
vangrijke, mos-groene dame, die zich op ontstellend
lange schaatsen van onbekend fabrikaat, voortstootte
als een bedelaar op krukken en die zoo nu en dan
haar rechterbeen even dreigend opzij uitsloeg, quasi
om een passeerenden rijder te doen vallen, maar in
Vervolg op bladz. 16