xZJ
iSÏ
KpuPBKEftKeij
ONS ZEELAND
15
Koudekerke.
Hoe dikwijls, zult u denken, heeft hij al over deze
plaats gesproken, en teekeningen gemaakt: maar hebt
u dan nooit eens gekeken, hoe knus de huisjes daar
geschaard staan, om hun pleintje, waar het kerkje, z'n
spits in de lucht priemt.
De hoefsmid klopt op z'n aanbeeld, de timmerman
schaaft er het hout, en een ieder doet er z'n werk, in
rust en in vrede.
Nooit zag ik rustiger arbeid, vreedzamer leven dan
daar rondom het oude kerkhof.
En als straks de klokken luiden en de avondnevels
den toren omhullen, dan zwijgen hamer en schaaf,
kloppen de arbeiders hunne pijpen, en de stilte daalt
neder, wordt hoorbaar, ja, voelbaar.
De luikjes, groen en wit, worden gesloten, de lichten
ontstoken en de enkele werkers spoeden zich huis
waarts, om uit te rusten van hun dagelijksche taak.
Koudekerke! nooit zag ik een dorpje zóó intiem, zóó
knus en gemoedelijk als jij, met je eenvoudige huisjes,
je goedaardige boeren, en je stille, zwijgende kerk.
BOB.