ONS ZEELAND
li
Bediening la Minute
1, Zijn vrouw antwoordt,
ja, zijn bril ligt hier op
zijn schrijftafel zij gaat
toch naar beneden en
zij zal hem wel mee
brengen.
4. Zijn vrouw antwoordt
„Heeft Marie hem dan
niet gebracht Zij
moest boven blijven om
de wasch te tellen en
gaf hem daarom aan
Marie mee.
2. Gaat in leunstoel zitten
en wacht.
Marie roept uit de keu
ken dat zij haar handen
vol had en dat ze dus
aan Truus gevraagd had,
den bril mee naar be
neden te nemen.
7
Staat op om te roepen
waar zijn bril blijft hij
dacht, dat ze gezegd
had, dat ze naar bene
den zou komen.
6. Door het huis klinkt in
koor „Truus, waar is
de bril van meneer
7. Truus antwoordt van
den zolder, dat zij er
niets van weet. Zij
heeft niet eens ge
hoord, dat Marie het
haar gevraagd had.
btormt naar boven,
mopperend. Alles moet
je hier ook zelf doen
Merkt dat zijn vrouw
juist naar beneden ge
gaan is met schoone
keukendoeken en tege
lijk zijn bril heeft mee
genomen.
„Wat doe je nou riep de koetsier met een nijdig
gezicht.
Ik gaf geen antwoord. De omstanders jouwden. De
buren achter de vitrages grijnsden, ,,'n Schuutje van
'n mallemeulen", grinnikte een boer.
„Vooruit zei de koetsier weer het paard zette
moeizaam een poot vooruit en de slee gleed, gleed
over de zachte sneeuw. Opeens een krassend, schu
rend geluid.
„Wat is dat riep ik verschrikt en sprong van
de slee.
,,'n Lekke band gilden de omstanders, die ons
trouw volgden.
„D'r is hier geen sneeuw meer," zei de koetsier
laconiek.
We stapten uit. Alleen Kees bleef zitten en mende
bedachtzaam paard en slee met 'n afgrijselijk piepend
geluid over de hobbelige keien. Maar ge'u kig kwam
er weer sneeuw. We stapten weer in en vooruit ging
het. Kees klakte met zijn tong en de rossinant schoot
in een sukkeldrafje, dat ons de omstanders deed kwijt
raken. Het laatste wat we hoorden was ,,/s 't een
ar Is 't een paard
Toen reden we, gleden we langs den besneeuwden
Singel.
Bom, zei de slee. Door den schok vielen we achter
over. We waren in een kuil geloopen. „Oplichten!"
beval Kees, die rustig bleef zitten. Met veel moeite
trokken we de slee uit de diepte. Het ging weer. We
reden, gleden.
„Zijn er geen bellen vroeg ik Dirk.