ONS ZEELAND 19 verwilderd op de vreeselijke regels, die zijn aandacht hadden getrokken. Hij las ze voor de tweede maal met onuitsprekelijk afgrijzen Noodlottig auto-ongeluk. Gisteren (Zondag) avond, slipte een auto, be stuurd door Graaf Georges de Brocourt op den weg tusschen Rambouillet en Chevreuse. De wa gen sloeg om. Graaf de Brocourt was op slag dood. Twee dames, die hem vergezelden, Me vrouw Jacques Dufriche en haar dochter, over leden eenige minuten later. Er was een bar aan de overzijde van de straat. Jacques liep er in en dronk haastig twee glazen whis key achter elkaar leeg. De vreeselijke woorden van het krantenbericht brandden in zijn hersens als een gloeiend merkteeken. Hij zag de lichamen van zijn vrouw en dochter voor zich en zijn hart stond stil, toen hij dacht aan het gemeen verraad, de leugen in den brief, de leugen die zoo geraffineerd verhuld was in teedere liefdesuitingen. In minder dan geen tijd bereikte hij de haven hij had bijna aldoor hard ge- loopen. De meeste passagiers waren al weer aan boord. Hij voelde, dat ze naar hem keken en dat een paar van hen, die een krant in hun handen hadden, met anderen fluisterden, toen hij hen passeerde. Hij ging naar beneden naar zijn hut en deed de deur op slot. Twee uur later, toen de steward beneden kwam om hem te waarschuwen dat het diner was opgediend, opende Jacques Dufriche zijn deur en ging naar de eetzaal. Hij scheen volkomen kalm. Zijn gezicht drukte smart noch lijden uit. Een pijnlijke stilte heerschte rondom hem. De anderen keken in stomme verbazing naar dien man, die juist den dood van zijn vrouw en dochter had vernomen en die zoo rustig en kalm zat te eten. Hij moest het toch weten, want hij was aan boord gekomen met dezelfde krant waarin iedereen het had gelezen en zijn verbijsterd gezicht op dat oogenblik, zijn doodelijke bleekheid, zijn ver warde bewegingen alles weer erop, dat hij het bericht kende. Hoe was 't mogelijk, een hevige smart zoo te beheerschen. Na 't diner bewaarde hij dezelfde houding en ook den volgenden morgen. Hij vertoonde zich minder dan de voorafgegane dagen en bleef meer in zijn hut, maar op de uren dat hij met zijn medereizigers samen was, was hij even ongedwongen, even goed gehumeurd als altijd het was een raadsel Iedereen herinnerde zich de warme liefde, waarmee hij altijd over zijn vrouw en dochter gesproken had De tijd ging voort. Het schip naderde de Fransche kust. Marseille doemde op aan den horizon.... en werd duidelijker zichtbaar. Jacques liet zich niet zien. 't Schip liep de haven binnen en stoomde langs de kade. De wachtenden wuifden met hun zakdoeken vrouwen en kinderen toonden uitgelaten hun blijd schap. De passagiers die gedurende de reis 't intiemste met Jacques waren geweest, wachtten op hem. Toen hij eindelijk aan 't dek kwam, nam hij den arm van een van zijn vrienden en de andere voelde, lat Jacques zwaar op hem leunde. Ze liepen over de loopbrug. Houd me vast, stamelde Jacques. Maar plotseling maakte hij zich los, alsof hij ge hoorzaamde aan een onweerstaanbare impuls en hij richtte zijn hoofd op Gilberte schreeuwde hij. Henriëtte Een dame, met een klein meisje bij zich, baande zich dwars door het gedrang een weg naar hem. Hij stormde vooruit, omhelsde haar en drukte haar tegen zich aan, onstuimig, dolzinnig. En hij stamelde Gilberte. jij bent 't. mijn lieveling O, ik wist 't. Gilberte. De andere passagier stond op hen drieën te wach ten. Hij kon zich niet realiseeren, wie de vrouw en het meisje waren, die Jacques zoo waanzinnig kuste. Jacques werd door een duizeling overvallen en wan kelde. Ze zag, dat hij schreide. En plotseling ver moedde ze de oorzaak van zijn emotie. Jacques, Jacques.... je hebt dat bericht in de krant gelezen Ja! En je dacht dat Henriëtte en ik de slachtoffers waren Neen, dat dacht ik niet. Wat Neen, want ik had een moment te voren je brief gelezen, waarin je schreef dat je Georges de Brocourt niet meer zou ontmoeten en dien autotocht afgezegd had En je had voldoende vertrouwen in me On danks het bericht 1Ondanks de namen 1 Ze was ten prooi aan een heftige ontroering met moeite stamelde ze haar verklaring Het was een foutief bericht.die twee dames waren onze nichten Dufriche. George inviteerde hen op 't laatste oogenblik.Een krant gaf de na men verkeerd. die zette Jacques Dufriche. Ik ontdekte het te laat om je nog te kunnen telegra- feeren.O wat moet je uitgestaan en geleden hebben. Ik heb niet geleden, omdat ik je brief had ik wist dat je mij geen leugen zou schrijven. Ze stonden zwijgend, hand in hand. Ze konden geen woorden vinden voor hun ontroering. Ze wisten hun liefde sterker dan het noodlot, grooter dan alle on geluk en machtiger dan de dood. VEREENIGINGSNIEUWS. „Zeeland" te Haarlem. In de gehouden bestuursverga dering, op 3 Februari, heeft vaststelling der functies plaats gehad. Het Bestuur bestaat thans uit: Voorzitter: J. C. Heyblom. 2e Voorzitter en le Secretaris: M. P. Cornelisse, Coltermanstraat 14. 2e Secretaris: P. M. Tichelaar, le Penningmeester: B. J. van Laere. 2e Penningmeesteres: Juffrouw C. J. Keulemans. le Commissaris: Dr. A. Wage- maker. 2e Commissaris: Mr. Dr. J. J. Polderman. De feestavond, reeds vastgesteld op 16 Februari a.s. en te geven door de tooneelclub „De Jonge Zeeuwen", kan door bijzondere omstandigheden niet doorgaan. (Ernstige ziekte ten huize van medespelenden). Deze avond moet verschoven worden tot medio April a.s. Voorloopig kan worden medegedeeld, dat het 5-jarig bestaan der Vereeniging zal worden herdacht in den Schouwburg aan den Jansweg op Zaterdag 24 Maart a.s. Vooraf zal 's middags van 24 uur in den bovenfoyer receptie worden gehouden, die zeer druk bezocht belooft te worden. Het bestuur zal het op hoogen prijs stellen, wanneer op gemelden feestdag, velen gekleed zijn in 't Zeeuwsch costuum. Ver. Red.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 19