ZUir
4
KON. DRUKKERIJ
G. W. DEN BOER
Lange St Pieterstr. F 33
MIDDELBURG
Levert alle soorten
DRUKWERK
inkeurige uitvoering
tegen billijken prijs
'i uoêdoei iede/wen
ONS ZEELAND
Een herinnering aan het eerste Bal-masqué van hotel
Britannia te Vlissingen, dat, zooals we destijds reeds
meldden, voor de directie tot een uitbundig succes leidde.
nanciëel nog niet toereikend, besloten had, een Wees
huis te stichten, en daartoe het aangeboden complex
huizen gaarne wilde accepteeren.
De Raad benoemde voor de uitvoering van het plan
twee commissies uit zijn midden. De eene zou met het
armbestuur de zaak voorbereiden en de andere zou
een verordening van het Weeshuis ontwerpen.
Tot het Zusterhuis behoorde ook het tegenwoordig
armenhuis (in den volksmond bekend als het manhuis)
toen het zusterlogement geheeten. De zusters deden
in Goes het werk van wijkverpleegsters. Ze bezochten
de zieken aan huis, en wie het verlangde, kon in het
logement opgenomen worden tegen betaling. Het was
een gemeentelijke inrichting. De Latijnsche school, de
Rederijkerskamer, enz. waren alle onder één dak met
het Zusterhuis ieder had echter een afzonderlijken
ingang. Op de Kreukelmarkt is ons allen nog bekend
het poortje der Latijnsche school, naast de woning van
den heer Verbeem. De ingang van de Rederijkerskamer
was op de plaats waar thans de woning van genoemden
heer Verbeem staat, die ter gedachtenis een gevelsteen
liet plaatsen in zijn huis, met den naam der Kamer
(,,de Nardusbloeme") er op. Naast het Zusterhuis
stond de school. Een Cruysbroeder stond nog altijd
aan het hoofd dér school.
Hij was bij al de maatschappelijke veranderingen
dier dagen meester gebleven, en te Goes blijven wonen.
Dit was de oorzaak dat het Zusterhuis nog niet geheel
ledig stond. Ook woonde er nog ééne zuster in het
huis, die het onderhield, Deze twee menschen waren
zoo verstandig geweest, al behielden ze hun geloof,
zich aan te passen aan hun tijd. Ze hadden de huise
lijke gezelligheid gezocht, en waren met elkander ge
huwd. Waarschijnlijk wel uit eerbied voor de laatste
vertegenwoordigers van een grijs verleden, werd hen
een goed jaargeld door de gemeente geschonken, en
bij het verdrijven uit hun historische woning in Ja
nuari 1627, kocht de gemeente voor hen een huis in
de Langevorststraat, dat genoemd werd „duizend vree
zen".
Uit hun groote woning, die ze hol en ledig achter
lieten, gingen deze nu gepensionneerden naar „duizend
vreezen" en gaven het Zusterhuis aan de nieuwe be
zitters, die het aanvaardden met „duizend vreezen".
Het huis werd naar de eischen des tijds ingericht.
1 Januari 1628 werd het geopend een 50-tal wees
kinderen kwamen door de nog bestaande poort hun
nieuwe woning binnen. Het was een feestdag voor die
kinderen. De commissie, belast met het ontwerpen
eener ordonnantie, was in November klaar gekomen en
de Raad had tot goedkeuring der ordonnantie besloten,
volgens welke het Weeshuis zou bestuurd worden. Den
eersten Zondag na 1 Januari 1628 verschenen de kin
deren in hun nieuw bruin costuum met een blauw
gansje op den rechter-schouder in de kerk. Dienzelf
den dag zag men in de straten van ter Goes de wees
kinderen, of zooals men ze toen noemde „de stads
kinderen", wandelen. Maar met het groot genoegen,
dat die kinderen met hunne familie smaakten, ver
meerderden de financiëele en moreele zorgen van het
bestuur. Reeds in de Februari-vergadering, dus één
maand na de opening van het Weeshuis, begon de pen
ningmeester met zijn klachtenboek. Hij constateerde,
dat de geldkist bedenkelijke gaten en scheuren liet
zien, en wees de regenten op het onhoudbare van den
financiëelen toestand. Het Weeshuis kon naar zijn
meening op deze wijze slechts twee jaren bestaan. Hij
zou ook waarlijk geen goede penningmeester geweest
zijn, als hij financiëel niet pessimistisch gestemd was
geweest. Was er dus vreugde en levensgeluk bij de
kinderen, ook droefheid was spoedig hun deel. Een
trouwe speelmakker, Willem Joris, bijgenaamd Willem
de Jood, was sinds enkele dagen ziek en overleed op
6 April 1628.
Dat was het eerste kind uit het Weeshuis, dat op
den Goeschen doodenakker begraven werd, recht te
genover het Weeshuis. De penningmeester meldde op
de April-vergadering, dat het geld de volgende maand
geheel verbruikt zou zijn en vroeg hoe hij dan betalen
moest. Na bespreking besloot de vergadering elke drie
maanden eene collecte te houden aan de huizen der
ingezetenen. De Goesche burgerij betoonde zich mild,
en de armmeesters waren dankbaar, maar deze hulp
was slechts tijdelijk. Men had behoefte aan meerdere
en geregelde inkomsten. Waar zou men die halen
Een voorstel om tegen betaling weezen uit de omlig
gende dorpen op te nemen, werd in strijd geacht met
het doel der stichting. Een ander voorstel, om het
groote onbewoonde deel van het huis, het vroegere
wordt gezond en sterk
het krijgt mooier glans
het wordt vrij van roos
het blijft beter zitten
indien gij het des morgens
inwrijft met een weinig Purol