De Aanrijding
n
>lil
-
immj:
1132
GROOT - ROTTERDAM
Te Vlissingen is het visschersscheepje Vtissingen No. 35 door
den storm tegen de pier gevlogen en totaal vernield. Daar deze
scheepjes niet verzekerd kunnen worden, is dit voor den visscher
een groote schadepost. Het scheepje was slechts enkele jaren
oud. Deze foto toont duidelijk, met welk geweld de zeecn over
den boulevard sloegen.
door TONNY VAN BREUGEL
Hei vader, ga es een beetje op zai, dan zei ik dat
akkefietje es effentjes opknappe Zonder de
mogelijke bereidwilligheid van dengene, tot wien
het verzoek gericht was, af te wachten, had de breed
geschouderde havenarbeider hem al voldoende op
zij geduwd en stond hij nu tusschen het huil-schreeu-
wende vrouwtje aan den eenen kant en een zenuw
achtig betoogend heel klein heertje aan den anderen.
wk
het uitspreken van die woorden zoo mogelijk nog
méér van streek geraakt.
In de oogen van den stoeren havenarbeider
dreigde iets als minachting, toen hij tot eenig
antwoord zijn gevaarlijk rechterhandje weinig ge
moedelijk op het smalle schoudertje deed neer
komen van den stom-verschrikten jongeman en hem
toesnauwde
Meesterversta jai main uouw es heil goed
as ik zeg, houw je bakkes, dan zég ik, houw je bakkes
en niks anders nouw begraip ie me wel, wat
Het moest niet moeilijk zijn den zin dezer woorden
te vatten, daar was geen hoog begrip voor noodig.
Alsof hij dan ook geen moment twijfelde aan dat
begripsvermogen, wendde de bootwerker zich kalm
tot het nog steeds jeremiadende vrouwtje
,,Nou moeder, veruit, wat is er loos?"
„Moeder" had de vraag niet gehoord, of béter,
ze had haar wél gehoord en tevens goed begrepen
ook, dat zij in den persoon van den plotseling ver
schenen scheidsrechter een schitterenden steun ge
vonden had. Dat zij dit goed dóór had, bleek wel
uit de houding, die zij zich thans opeens tegenover
het ongelukkige heertje veroorloofde. D'r huilerige
stem vertoonde subiet meer en veel neiging tot
hartstochtelijk schreeuwen. Als een havik, die toe
bijten zal, schoot ze op het heertje toe en schreeuwde
één guide, één guldetje hebbic der voorover, ser
pent, stuk vergift As ik niet zoo oud was he,
zouw-ik die guide van dat strooie gassie van jouw
afhale, kale meheirrrEu toen het heertje wat
terugweek voor dien ontstellenden woordenvloed
„nouw kruip-ie in je schulp, suffert, nouw knaip-ie
'm, nouw je ziet, dat er hierrr" haar opzij wijzende
vinger stootte vlug verscheidene malen tegen den
geweldigen romp van den bootwerker „één is,
die jouw es effen op je bliksem zei koinme, as je niet..."
„Da komp strakkies wel, moeder," meende in
de re de vallend het bolwerk van recht gerust
stellend te moeten verzekeren.
„Nee, meheir, la main nouw es effetjes me hart
luchte
,,0ók strakkies dan ken je voor main part alles
doen. Nouw vertel-ie me eerst, of née, vertel
maar niks. Geef alléén maar asem op wat ik je vraag
wat heb dat grappie daar je gekost?" Zijn vinger
wees naar de thans onherkenbaar geworden ingre
diënten op den grond.
„f 2.37' klonk aanstonds zonder aarzeling, het
antwoord, ,,f 2.37l/2, hier meheir, je hoef main niet
te geloove, hier staat 't op, 't is 't bonnetje van
de kruienier, ziet u wei, f 2.371/2, en daar wou me
die ell
„Stop" de dreigend in de richting van den
„ellendeling" geheven arm werd naar beneden ge
duwd „éérst mot ik alles wete hoe kwam et?"
„Dat zou ik u wel even wenschen te verklaren
Hoe het mogelijk was of niet, 't kantoorheertje was
plots ondanks het verbod moedig tegen de hreede
borst van den reus opgeschoten en keek nu, angstig
de verhoopte toestemmende uitnodTPpug daartoe
afwachtend, met trillende oogen naar boven, den
bootwerker in 't gezicht.
Stom-verbaasd over de ongevraagde interruptie
van dién kant zweeg deze laatste een oogenblik.
Toen kwam langzaam in zijn oogen een wilde drei
ging, tegelijkertijd zakte zijn hoofd tof vlak boven
- —«.apo--.
i jto,
Door middel van een lijn trachtte men het scheepje vast te maken.
De gemeente Kamperland is sinds eenigen tijd verrijkt met een nieuwe
kruiskerk, waarvan wij hierbij een foto geven.
Op de straatsteenen onder hem lag 'n modde
rig mengsel van suiker, zeep, eieren, stroop en
andere kruidenierswaren, dat de oorzaak
scheen te zijn van de aangename afwisse
ling, die het relletje voor de volksbuurt
beteekende.
„Houw jai nouw es een oogenblikkie je
bakkes dicht," begon hij direct tot het heertje,
dat door de verschijning van dien onge-
vraagden arbiter zóó schrok, dat zijn
blanke handen van kantoorklerkje of zoo
iets, die reeds, om het onaangename van de
situatie, trillend op het stuur van zijn fiets
lagen, nu bijna het vehikel lieten vallen.
Nochtans schoot 't hem door zijn
hoofd behoefde hij zich zulk een aan
spraak niet te laten welgevallen. Hij had
bovendien wel eens gehoord, dat men in
een volksruzie het verste kwam met een
heelen grooten mond op te zetten, dus
trachtte hij de trillingen van zijn armen en
heenen werkelijk ook te beperken tot die
armen en beenen alléén, zonder dat de
mouwen van zijn jasje en de pijpen van zijn
broek zichtbaar meeleefden dus bracht hij
zijn oogen op de vereischte geweldige grootte
en stootte schier uit zijn kwaadaardig ver
trokken mond den volgenden, door de noodige
verontwaardiging telkens afgebroken, zin
„Mijnheer.het komt mij voor.dat
u met deze hm deze kleine onaange
naamheid.... feitelijk weinig heeft te maken
Ondanks z'n manmoedig pogen was hij na