VICTORIA-WATER aarts ONS ZEELAND 3 verwisselingen heeft ondergaan en zoovele malen van bestemming veranderd is, als maar met weinige het geval zal zijn. Het is niet onmogelijk, dat de stad Goes aan het Slot Oostende haar oorsprong verschuldigd is; in elk geval bestond het reeds lang vóór dat Goes tot een stad verheven werd. Uit het feit, dat het in later tijden aan de heeren van Borselen toebehoorde, mogen we opmaken, dat een der leden van dit aanzienlijke geslacht het slot heeft gesticht, dat zijn naam ontving naar zijn ligging in het oosteinde van de stad. In de middeleeuwen was het een groot en sterk kasteel, rondom van grachten omgeven; binnen de zware muren verhief zich, behalve de gebouwen waar de adellijke familie en het dienstpersoneel verblijf hield, een fraaie, met een toren versierde slotkapel. Na een langdurige belegering ging het slot in 1300, met de verbeurdverklaring van de goederen der Bor- selens, in de macht der graven over. Willem III schonk het aan zijn broeder Jan van Henegouwen, heer van Beaumont, en sindsdien bleef het, evenals de stad Goes zelf, duurzaam aan de graven verbonden. Langzamer hand ging het oorspronkelijk karakter van het oude slot verloren; de burcht, die eertijds de stad tegen vij andelijke aanvallen had moeten beschermen, diende thans slechts van tijd tot tijd tot verblijfplaats van de landsgraven. In de onmiddellijke nabijheid begon men, op het eind der veertiende eeuw, de Groote of Maria Magdalenakerk te bouwen: een bewijs dat de tijden van oorlog en ruw geweld voor tijden van rust en vrede hadden plaats gemaakt. Een eeuw lang wordt het Slot Oostende in de geschiedenis niet genoemd; eerst in 1417 treffen we het weer in de historiebladen aan. In dit jaar kwam de jeugdige gravin Jacoba van Beieren als landsvrouwe herwaarts, om op 't grafelijk slot de hulde van haar onderdanen in ontvangst te nemen, met de zes honderd Fransche kroonen, die haar ter verwelkoming werden geschonken. Toen vulde een uitgelezen schare van edelen en edelvrouwen weer de hooge slotzalen, die weergalmden van het luide feest- gedruisdh, en Jacoba beleefde de gelukkigste dagen van haar kortstondig leven. Hoe weinig zal zij destijds vermoed hebben, dat zij de laatste gravin van haar stamhuis zou zijn, en dat dit zelfde slot, waar zij thans Opwekkend en gezond oberianmstein Natuurlijk Bronwater Wie hoog staat ziet meer en. ook anders dan de sterveling die op de straatsteenen toeft. Ter illustratie van deze pretentie- looze en in het geheel niet oorspronkelijke uitspraak, vier foto's van Vlissingen, van den St. Jacobstoren „genomen".

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 3