DAG VI m 8 ONS ZEELAND 1.11..// Vandaag, mijne dames, gaan we eens genoeglijk samen over ,,de pot" hannessen. Als eenige vrouwen bij elkaar zijn, hoe de conver satie ook moge zijn, ,,de pot" komt op de proppen. Waarom zouden wij een uitzondering maken? U moet dan weten dit om u te verklaren hoe ik plotseling op dit chapiter kom dat ik, door vele her stellingen aan ons huis, genoodzaakt was eenige weken in een hotel door te brengen. Ik werd vurig benijd door de goede vriendinnen, die dagelijks met hun handen in hun pruik zitten bij het overwegen van: wat zullen we vandaag weer eens eten? Nu dan, ik heb vijf weken genoten van het hotel leven, waarbij m'n tong gestreeld werd door alle deli catessen, die uit het rijk van den chef-kok en zijn trawanten kwamen. Als pers-muskiet steek je je neus overal in. Ik heb me dus naar het terrein begeven, waar alles vandaan komt wat in staat is je slanke linie naar z'n grootje te helpen en heb in ernstige gesprekken met den Chef-kok die op zijn gebied een werkelijk almachtig heerscher is, hem eenige recepten van gerechten ontfutseld, waar van ik buitengewoon smulde. Ik geef U in een ander babbeltje wel eens 'n be schrijving van het inwendige van zoo'n hotel, 't Was voor mij bizonder interessant er kennis mee te maken. Immers wanneer men zoo rustigjes voortleeft in een hotel, de dingen als in 'n sprookje voor je neus getoo- verd worden, dan geeft men er zich zoo weinig reken schap van, wat er eigenlijk moet gebeuren om deze groote machine aan den gang te houden Maar laat ik niet afdwalen, ik ga terug naar de recepten, die U en Uwe huisgenooten wel even lekker zul'en smaken als ze 't mij deden. We kregen dan bij een lunch 't werd gediend bij Ris de Veau en doperwtjes, „Pommes Macaire", een soort punten als ge vu1 de koek en het smaakte naar visch croquetjes. 't Was heerlijk en ik kende ze niet. De keuken-vorst was zoo vriendelijk mij het recept te geven en ik geef het u hierbij weer. Men neme (begin van ieder recept) versch gekookte aardappelen en maakt die met een vork goed fijn. Vervolgens mengt men er een rauw ei, een stukje boter, wat gehakte peterselie en een snuifje witte peper doorheen. In een koekenpan doet men nu een weinig boter en fruit, dit met een gehakt uitje. Nu vult u de pan met de fijn gemaakte aardappelen, die u met een vork zóó plat drukt, dat de heele pan er mee gevuld is. De pan wordt in een goed verwarmden oven ge plaatst en nu laat u de koek mooi bruin kleuren. Zoodra deze bruin is, snijdt u er punten van en dient ze warm op. Beproef er uwe krachten op, manliefs gelaat zal op veertien dagen mooi wêer staan! Recept no. 2! Dit kregen we eens als toespijsje bij een lunch. Het werd geserveerd in lange zilveren bekers en 't was hemelsch. Koffie-crème heet deze zaligheid. Hiervoor wordt een glas heel zoete, sterke koffie vermengd met 3/4 room en warm gehouden. Door deze massa worden uiterst voorzichtig drie eiwitten geroerd, doch zoo, dat schiften voorkomen wordt. Onder voortdurend roeren laat men dit opstaan tot het kookt en dan, eveneens onder roeren afkoelen. Deze heerlijke crème wordt gegarneerd met slag room. U weet wel, zoo'n heerlijke dot bovenop de massa! Recept no. 3. Is u ook zoo dol op tomaten? Ik lust ze in eiken vorm en toen mijn vriend want dat wordt iemand die je zóó laat smullen ze me ,,au gratin" voordiende, bedelde ik gauw om het recept. Daar gaan we! Op een pond riine tomaten neemt u een flinke ui, la ons boter, drie eetlepels paneermeel, net zooveel fijngehakte ham, wat zout en witte peper. U vermengt nu de fijngemaakte ham met het paneer meel en strooit een weinig van dit mengsel over den bodem en de kanten van een flink met boter ingesmeer- den springvorm. De ui wordt nu in zeer dunne schijfjes gesneden, de tomaten in vieren. Laag om laag worden nu de tomaten en de schijfjes ui in den vorm gelegd en bestrooid (matig!) met peper en zout. De bovenste laag moet uit ham en paneer meel bestaan. Hier en daar legt u een klontje boter tusschen en zet het schoteltje in een matig verwarmden oven, net zoo lang tot de tomaten zacht en het paneermeel bruin is geworden. Hoor ik eens of de kokerel gelukt is? E. B. B. APRIL 23 Februari. Met dankbaar kloppend hart gelezen, hoe de Nederlandsche Zwaluwen de Belgische roode Duivels in de pan gehakt hebben; satan, der Belgen patroon, liet zijn beschermelingen finaal in den steek; zeker te druk met de Carnavalvierders. 's Jonge, 's jonge! wat hebben de onzen ze van katoen gegeven! Het is waar, dat de Hollanders eenige tanden en een knieschijf verspeelden, maar wij hebben toch minstens drie Belgen het veld uitgeslagen; de massa's op de tribune tierden als bezetenen, wat gelukkig de jongens van Jan de Wit niet weerhie'd om èn spelers èn publiek een langen neus te maken. Leve de sport, die verbroe dert, veredelt en de saamhoorigheid der volkeren zoo prachtig bevordert! 24 Februari. Wat is menschenmin toch uiterst gevaarlijk in dezen tijd. Vroeger gold het als de hoogste wijsheid, dat je, om met ieder bevriend te blijven, al je evennaasten het beste moest gunnen; doch in de tegen woordige gekke dagen raakt alles uit zijn voegen. Gisteravond spreek ik me daar een lid van de ver- keerscommissie van de Zeeuwsche Handelsreizigers- vereeniging; die man 'n verre neef van me, die dicht bij woont bezweert me, dat het 't beste voor hen is, dat de Zierikzeesche boot op haar reis naar 't Wolfaartdijkscheveer, Middelburg niet aan doet. On verwijld stem ik met hem in; waarom niet!. ik ben vóór den vrede en tegen familie-veeten; ik ben tevens Vervolg op bladz. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 8