i Hoe men elders lacht Jansen: „Mag ik je feliciteeren, kerel. Dit is de geluk kigste dag van je leven." Pietersen: „Je bent een beetje te vroeg, ik trouw mor gen eerst," Jansen: „Juist, daarom zei ik ook dat dit de geluk kigste dag van je leven is." (London Opinion.) De redder (die zelf half bewusteloos is geweest): „waar is de man, die ik uit 't water heb gehaald?" Omstander: „Die heeft zich uitgekleed en is er weer in gegaan om naar zijn polshorloge te duiken. (Passing Show.) De Kolonel: „Charmante vrouw, die U zoo juist groette. Wie is zij?" De Dame: „Mijn dienstmeisje, dat ik hierheen mee bracht. Die mijnheer bij haar is haar vriend. We waren zoo gelukkig, om nog een kamer voor hern te krijgen in het Grand Hotel, gedurende zijn vacantie." JL- *""1 „O, kijk eens kinderen ik durf te wedden, dat dat meneer Charleston zelf is!" „Ja, ja, het heele leven is zuurzoo zuur als een zure augurk en zure augurken, daar hou ik zoo dol van!" Een zonnebril voor m'n man de donkerste, die u hebt.' (Passing Show.) Gast (tot bejaard chauffeur): „U is zeker grijs geworden in den dienst van den baron?" Chauffeur: „Zegt u dat wel mevrouw. En ik ben pas drie weken bij hem! (London Opinion.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 20