LO/mg/z/ Gp Betzo&R By dfe ^^gWADtmütöjE'S Illl PPRII PU* ONS ZEELAND K7 ^—-doon M.6>oLL. Wat staat hier TERUGKOMST 14 (Vervolg.) De man vertrok spoedig naar het bosch om hout te halen, en weldra verscheen de vrouw, met een stra lend gezicht in den tuin en ging direct naar het nieuwe lapje grond, begon de koolplantjes en worteltjes te begieten, haalde de rupsjes van de bladen en ver zorgde zoo goed de planten dat ze heelemaal vergat dat ze zelf nog niet gegeten had, Toen de man thuis kwam met een grooten bos hout op z'n rug, was z'n vrouw nog druk bezig, maar in- plaats van te brommen, dat de koffie niet gezet was, kwam hij vlug bij haar, en hielp haar, ondanks zijn moeheid, want hij had hard gewerkt dien morgen, dat kon je wel merken aan dien grooten bos hout. 's Middags ging de man weer naar het bosch, en wat in langen tijd niet was gebeurd, hij floot een vroolijk deuntje. En de vrouw was zóó vroolijk, dat ze het raam openzette, en den heelen dag liedjes zong, en zóó aardig, dat de vogels mee begonnen te zingen. Onderwijl boende ze en schuurde ze, dat het een lust was en het duurde dan ook niet lang of het huisje zag er veel netter uit dan eerst. Tranen van aandoening huilde de kleine Klauter toen hij het geluk der twee menschen zag. Toen het begon te schemeren, liet Klautert je zich voorzichtig uit den boom glijden en holde naar huis om het groote nieuws te vertellen; onderweg zag hij den houthakker aankomen. Hij droeg nu een nog grooter bos hout op z'n rug. Toen Klautert je hem zag aankomen, kroop hij vlug in het gras, opdat de man hem niet zou zien; maar nauwelijks was de houthakker, vroolijk zingende, voorbij gegaan, of hij kwam weer te voorschijn en spoedig daarna kwam hij hier bij den Koning. (Wordt vervolgd.) (De oplossing komt in het volgend nummer) door J. P. B a 1 j Een marmeren beeld gelijk zat Herman Veen bij het bed van zijn gestorven dochtertje. Geen spier op zijn gelaat bewoog, onbeweeglijk staarde hij voor zich uit met nietsziende oogen, waaronder zich, als gevolg van een paar slapelooze nachten, diepe kringen had den geteekend. Twee dagen lang zat hij daar al, zijn wake slechts even onderbrekend voor de maaltijden,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 14