m
ah
SSS- tJtSS
ONS ZEELAND
15
mngEP
Grijs en statig staat de toren; vroolijk steken de
heldere daken af tegen het frissche blauw en het blanke
strandVroolijk alles vroolijk, alleen de oude
toren.
BOB.
Fel schittert het bleeke zand in de vroege voorjaars
zon. Kleine huisjes steken hier en daar hun roode
daken boven het vaal-groen der duintoppen uit, en
ginds verheft zich de stompe grijze toren, van het
aanlokkende plaatsje Zoutelande.
Zacht rollen de golfjes en vervloeien op het zand,
terugrollend om weer op te komen en uit te loopen
tegen het strand, dat als een zoom zich kronkelt rondom
de duinenkust.
Blauw is de lucht, smetteloos blauw, en helder ste
ken de daken af tegen lucht en aarde.
Alleen de toren blijft somber, als een grijsaard, die
veel dingen rondom zich zag gebeuren, die het leven
zag komen en zag gaan, die winters trotseerde, zomers
genoot, maar die ook den strijd heeft gekend, den
strijd om het bestaan, den strijd om het leven.
En alsof een grijsaard zijn hoofd schudt om jeugdig
vuur en onbezonnenheid, zoo staat daar ook de oude
toren, alsof hij oud, zijn voorhoofd rimpelt, bij het
zien van zooveel speelschheid, en vroolijkheid en leven.
oeKjcJN
OUteLANOE-
IboLL.