it 13 ONS ZEELAND In het fel electrisch licht blijft het hijgend staan. Dat zoo'n dier, hoe het ook hoopt, toch de rijzweep nooit misloopt, ziet men het niet aan. Wandelingen door den stal, orde, door en door. Paarden, netjes op een rij, met een muilkorf voor. Streelt men dan zoo'n mooien kop, als een stillen groet, springt het dier wild achteruit en kijkt schuw de oogen uit: het verwacht geen goed. Als U in een circus zijt en zich amuseert, als ge met het groot-publiek méé applaudiseert, dan beloont ge den directeur voor drievierde part, maar, waar 't restje voor moet zijn, dat is ziek en heeft nog. pijn, klap dus niet te hard. WILLEM TELL II. Grossir.... c'est mourir un peu!.... Ik las het in de advertentie-kolommen van 'n Fransch blad en moest er even om lachen. Maar toen ik er over nadacht, drong het tot me door, hoe het verdwijnen van de beroemde ,,lijn voor vele vrouwen werkelijk sterven is. Kom maar eens binnen op een voorjaarsvisite waar vele vrouwen bijeen zijn en waarvan het meerendeel de lijn verloren heeft. ,,Hoe kom jij zoo slank?" Oogen priemen als scherpe dolken door je heen. „Ik laat er heusch niets voor," zeg je kalm. Schampere lachjes weerklinken. „Maar je doet er een boel voor!" „Op m'n woord niet." Denkt u, dat ze me gelooven? Maar niet heusch. Ze spieden arglistiglijk of ik wel het noodige aantal bonbons en koekjes savoureer. Ik geef eerlijk toe, dat ik vrouw genoeg ben, om juist dan meer zoete zaligheden te eten, dan mijn ge woonte is. Ze steunen zacht. Ze lusten ze zoo dolgraag en de petits jours zien er uit om van te watertanden! Ze halen uit hun mooie taschjes een miniatuur zil veren doosje nemen er een sacharine-tabletje uit en laten dit in hun kopje thee verglijden. Want een klontje suiker! uit den booze! Natuurlijk nemen ze geen melk in hun thee, „Ik drink tegenwoordig Russische thee,' zegt me vrouwtje Dik-van-lijn en ze eischt een citroen, plus een perser, waarop ze het vocht door haar thee en m haar keel werkt. „Ik drink bij me thuis altijd „The Mexicain zegt een andere mollige schoone. „Jullie bent wèl internationaal!" lach ik. „Jij hebt goed lachen!" Hè ik ril! Wat kunnen vrouwen-oogen steken! „Ik draag een „Swelt Form „Enmèt resultaat?!' vraagt begeerig haar over buurvrouw. De andere zwijgt, haalt even haar schouders op. „Een „Gaine Roussel" is véél beter", zegt no. 3. Zes potloodjes worden voor den dag gehaald en in zes snoezige notitieboekjes wordt het adres opge schreven. „Een vriendin van me draagt een Ceinture Réduc- tiv'e", licht ik ze vriendelijk in. „Die vriendin ben je zeker zelf!" betalen ze me mijn dienst. Om ze te straffen, weet ik het adres met meer. „Zul je het me morgen telefoneeren?" vragen ze allemaal tegelijk. Ik beloof het. „Je kunt ook badzout gebruiken, dat je een „corps svelte" bezorgt", adviseer ik, want ik krijg er ge noegen in ze op stok te jagen, al die gezellige dikke kloek j 6S« „O, o, wat is zij op de hoogte! lachen ze ironisch. Wat is dat voor badzout?" „Le Sel Clarks." „Ruikt het lekker?" „Dat kan ik je niet zeggen, want ik gebruik het heusch niet." Het geloof kun je niemand geven, maar een vrouw zeker niet! „Je kunt ook nog gaan pointrolleren! Heele stammen zijn er als stopnaalden door geworden! „Och, loop rond!" nijdast er een, die heusch het figuur van een pinda heeft, „ik rol al een paar maanden en 't helpt me geen zier. „Ga paard rijden," animeer ik vriendelijk, bij welk in gemoede gegeven advies de heele gemeente in lachen uitbarst, want ze zien plotseling het geval! Mevrouw pinda, geheschen op een knol! Hè, hoe kon ik zóó stom zijn! De lieve dame is voor eeuwig mijn aardsvijandin! „Hoe kom jij eigenlijk zoo buitengewoon goed op de hoogte van al wat vóór het behoud van de lijn is?" Als een addertje uit het gras, zóó komt het kleine, mondaine wijfje daar met haar vraag te voorschijn. „Zal 'k je vertellen, teerbeminde," zeg ik poes- vriendelijk. „Je weet, ik pen sinds eenige jaren ver schillende dames-rubrieken vol. De vrouwen, die me lezen, vragen me vaak om raad, waar het hun toilet geheimen betreft. Ik antwoord ze daarop in de kolom men van ons blad, deftig, klinkt dat, hè? Maar, je begrijpt, ik moet daarvoor op de hoogte blijven en neus getrouwelijk de 'buitenlandsche bladen af, die in dit opzicht wel zeer up to date zijn. Snap je nu het geval?" Waarachtig! Ze geloofden me, de schatten! „Krijg je veel brieven?" vroegen ze geïnteresseerd. „Ja, stapels! behalve van m'n Zeeuwsche vriendin nen, die zijn in het bezit van de goede lijn en hebben geen crèmes of watertjes noodig om hun perzik-huidjes gaaf te houden!" „Gelukkige vrouwen!" zuchtten de veelgeplaagden, E. B. B.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 13