ro VI IC1 Rl IA-WATER ONS ZEELAND 3 doen dit laatste dan ook, hoewel ze zich wel eens af vragen wat het nut er van is. De eenmaal gevangen vischjes blijven n.l. niet in het leven als ze weer in het water belanden. De maat waar beneden geen visch aan den wal ge bracht mag worden, schijnt in Zeeland weinig gunstig te zijn, vergeleken bij de maat in andere deelen van het land, m.a.w. de Zeeuwsche visschers moeten meer visch aan het water teruggeven dan de menschen die buiten Zeeland het visscherijbedrijf uitoefenen. Dit is jammer. Temeer omdat sedert korten tijd in Breskens een fabriekje van vischmeel is opgericht, dat zoo goed visch gebruiken kan, Men beweert zelfs dat het fa briekje een flinke fabriek zou worden en aan veel arbeiders een bestaan zou verzekeren, als de visscherij- inspectie de voorschriften omtrent de grootte van ver boden visch wijzigde. Is dit inderdaad het geval, dan hopen we dat de inspectie voor het belang van een vischmeel-industrie te Breskens niet blind zal blijven. In Zeeuwsch-Vlaanderen is de economische toestand nog allesbehalve gunstig, en zoo eenigszins mogelijk, dienen allen mede te werken om verbetering te bewerk stelligen. Moge de maat der Zeeuwsche vischjes de aandacht der inspectie spoedig en volledig hebben! den heer H. J. Q. Hartman, griffier der Staten van Zeeland. Het interview met den griffier Hartman behoort in dit nummer van ,Ons Zeeland" te verschijnen. Want nog voordat de volgende oplage ter perse gaat, heeft de heer Hartman als griffier afgedaan. Immers: overeen komstig zijn verzoek is hem met ingang van 1 April a.s. ontslag uit provincialen dienst verleend! Op de meest eervolle wijze zelfs, onder erkenning van het vele dat hij tot stand bracht door middel van een Koninklijke onderscheiding, met waardeerende woorden onlangs gesproken door den hoogsten ambtsdrager in onze pro vincie, den Commissaris der Koningin, Jhr. Quarles van Ufford. Destijds, toen den heer Hartman het ontslag als griffier werd verleend, heeft men in de nieuwsbladen kunnen lezen over de huldiging die men den scheidende bereidde en uit de verslagen hierover heeft men waar schijnlijk afgeleid, dat de griffier der Staten door zijn vertrek een vacature ging scheppen, die moeilijk door een ander te bezetten zou zijn. Dit is ook inderdaad het geval. Herinnert men zich dat de heer Hartman reeds 1 jaar vroeger verzocht had den dienst te mogen verlaten en dat de hoogsten in de provincie hem toen meenden te moeten bewegen nog minstens 365 dagen langer in het belang van Zeeland werkzaam te zijn? Een dergelijke openlijke en ondubbelzinnige appre ciatie van een ambtenaar behoort tot de uitzonde ringen De heer Hartman werd 1 Juli 1881 aangesteld als eerste klerk ter prov. griffie van Zeeland. Hij doorliep de verschillende rangen en in 1919 volgde zijn aan stelling tot griffier. Voordat hij aan de griffie verbonden werd was de heer Hartman als adjunct-commies ter secretarie in Goes werkzaam, zoodat men zonder al te grove onnauwkeurigheid mag concludeeren, dat de thans >BERI Uitstekend te ■■■■IHHr niet whisky of vermengen cognac

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 3