ONS ZEELAND 4 Ieder die werkloos is probeert voor zichzelf het vraagstuk der werkloosheid op te lossen. In Goes kregen eenige werk- loozen op hun verzoek toestemming om's Zaterdagsmiddags te musiceeren. Al spelende wordt door deze werkloozen dus gewerkt. 6 April zal de heer J. Cornelissen, hoofdagent van politie, 25 jaren aan het Middelburgsche politie-corps verbonden zijn. De jubilaris aan den administratieven arbeid. ambtelijk uittredende ongeveer een halve eeuw lang zijn levenstaak in onze provincie heeft gevonden. We verlangden er naar den heer Hartman over deze taak te hooren vertellen alvorens hij z'n staat van dienst zou beëindigen, en daarom verzochten we hem om het interview, waarvan de resultaten hieronder zijn neergeschreven. Zoodra we in de lichte achterkamer van zijn woning tegenover den heer Hartman zaten, nog voordat het gesprek de zakelijke wending aannam, kregen we het vermoeden: ,,De sfeer waarvan het welslagen van een vraaggesprek grootendeels afhankelijk is, zal hier niet gemakkelijk tot stand komen." De interviewer met eenige routine weet doorgaans na de eerste woorden van het „slachtoffer" reeds: „dit wordt een gezellig, sappig onderhoud, waaraan ik zelve de groote lijn be hoef te geven. na eenige vragen krijg ik den onder havige wel op een stokpaardje of in een massa her inneringen, waaruit hij met gulle hand put dan wel: „Dit is een geval van afgemeten vraag met afge bakend antwoord. de gevraagde zal zich niet laten gaan en is steeds op zijn hoede. het wordt vechten om straks niet enkel met welwillende, maar in wezen weinig waardevolle bekentenissen op straat te staan." Het geval-Hartman behoorde ontegenzeggelijk tot het laatst bedoelde. Interviewer vroeg en de geïnterviewde antwoordde. Zeer hoffelijk zonder terughouding, alleszins tot onzen dienst bereid, maar.hij antwoordde. causeerde niet. Achter het lorgnet leken twee levendige spottende oogen zooveel te zeggen als: „Valt je dit even niet mee!" Zelden te voren hebben we zoo zuiver den indruk gekregen van een ambtenaar van standing in den besten zin des woords, gebaseerd op correctheid, weloverwo genheid, meegaandheid, bescheidenheid, inzicht in wat tot het ambt en wat tot het particuliere leven behoort. De heer Hartman gaf ons wat men met een vak term noemt: een slechtloopend interview, een vraag gesprek dus dat gemeenlijk door den ondervrager loo pend wordt gemaakt voor het in druk verschijnt. Dit wordt gedaan ter wille van de lezers natuurlijk, hoewel het rhythme van het interview (en dit is het dat het slachtoffer toch typeeren moet) daardoor verloren gaat. Teneinde dit hier niet geheel het geval te doen zijn, laten we een gedeelte van ons onderhoud met den heer Hartman onvervormd volgen: Is u een Zeeuw van geboorte, mijnheer Hartman, of is u geïmmigreerd? Ik ben 20 Mei 1861 in Apeldoorn geboren en kwam op 8-jarigen leeftijd naar Zeeland. Naar Middelburg? Neen, naar Goes: mijn vader werd daar benoemd tot gemeente-secretaris. Dus de jeugd bracht u grootendeels in de ganze- stad door. U hebt dus zeker wel een massa herinne ringen aan de Goesche jeugdjaren. (Een snelle, verwonderde blik!) Och, geen bizondere. Ik weet ze tenminste niet. Ik bezocht in Goes de H. B. S. en haalde er het eind examen. Wat zou ik er verder van moeten vertellen. U heeft zich in Middelburg veel in het vereeni- gingsleven bewogen. Dat zult u in Goes toch ook wel hebben gedaan. O ja. Nu, ik was secretaris van de rederijkers kamer „Aurora", lid van enkele andere vereenigingen natuurlijk nog, maar wat u bedoelt: „Geweldige jeugd herinneringen heb ik niet. Heeft u de universiteit bezocht? Neen. Na de H. B. S. kwam ik op de Goesche secretarie. In 1881 werd ik eerste klerk aan de pro vinciale griffie in Middelburg. Tot zoover het onderhoud met den heer Hartman, zonder eenige vervorming of aanvulling door den inter viewer, dat we om practische redenen hier beëindigen. We nemen hierna toevlucht tot de gebruikelijke me thode. Nadat we kennis hadden genomen van den staat van dienst van den griffier, verzochten we hem een en ander mede te deelen over zijn bemoeiingen met het Middelburgsche vereenigingsleven. De vereeniging tot bevordering van het vreem delingenverkeer, V. V. V., heeft altijd mijn grootste liefde gehad, misschien omdat ik haar zelf hielp op richten, o.a. met den vroegeren gemeente-secretaris, den heer De Stoppe'aar, die zeer veel voor de tot stand koming heeft gedaan. In 1892 besloten we dat het bezoek van touristen systematisch aangewakkerd diende te worden en V, V. V, werd in het leven geroepen. Tot 1914 ben ik eerste secretaris der vereeniging ge weest, van dit jaar af tot op heden voorzitter. Prachtig

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 4