PEEEEP5 EN POEDELS
J>| pi oma
"Wühdmra QCtóawvmi Luijfc
6p Be-zoetR By
jgwADtmütói^s
.Maatschappij tot p.ut up 'tyjlipuYU
X^pavtiwnt '5'luis
iOdfloweq,
iÉÜ)
ONS ZEELAND
13
door* M.EoU
(Vervolg).
Baas Jansen ging dus maar weer aan het werk en
dacht er verder maar niet aan, totdat natuurlijk op een
goeden dag de hoest weer terug kwam.
's Zondags werkte hij echter niet, maar ging dikwijls
na kerktijk een wandelingetje met z'n vrouw maken
in het bosch. Dit deed hem zoo echt goed.
En het was op een van die Zondagen dat ik toe
vallig eens hoorde dat de vrouw tot haar man zeide:
je moest eigenlijk een knechtje hebben om je te helpen.
Dat is me veel te duur, antwoordde Jansen jam
mer dat we geen zoon hebben, dan kon die mij helpen
maar enfin laten we maar niet klagen, dat helpt
ons toch niets en zwijgend gingen ze verder.
Drommels, dacht ik,
dat is een idee, hem
helpenen meteen
holde ik weg en ver
telde den Koning al
les wat ik gehoord
had en er over dacht.
Natuurlijk werd het
direct goedgevonden,
om al het mogelijke
te doen den schoen
maker te helpen en
we besloten reeds den
volgenden nacht te
beginnen.
Je begrijpt dat na
tuurlijk weinig kabou
ters daarbij zouden
helpen, omdat niet al
len schoenen kunnen maken. Het zal zoowat zons
ondergang zijn geweest, dat we er op uit trokken met
z'n tienen.
Eerst wandelden we een eind den weg langs, gewa
pend met naalden, draden, en ander schoenmakers
gereedschap.
Nadat we een flink eind geloopen hadden, kwamen
we aan den rand van het bosch en zouden nu spoedig
het huisje van baas Jansen bereiken. Een van ons liep
wat vooruit, en waarschuwde den nachtegaal, dien
avond eens goed z'n best te doen, want dan zouden
Jansen en z'n gezin allicht eens naar buiten komen
om te luisteren naar den vogel en van dat moment
moesten we gebruik maken- het huis binnen te sluipen.
Zooals we hoopten, gebeurde ook.
Eenmaal binnen, holden we snel naar de werkplaats,
en verstopten we ons in een groote rol leer, om daar
den nacht af te wachten. Nauwelijks gezeten, of de
schoenmaker kwam weer binnen, en ging weer aan het
werk, want hij werkte zoolang hij maar eenigszins kon.
Wij bleven zoo stil als muisjes, maar opeens voelden
we dat de rol zich bewoog. Wat zou dat zijn? Jansen
zou toch geen leer af willen snijden? Oh, jonge, jonge,
dan waren we verloren. En wat werd 't opeens donker!
We konden niets meer zien.
aangebcèco aaji
bedfen en bxxxw vervullen baceer
.e^buzn/llbobe op be vtlloe bz
I. fhrrrni hi Pt-m«i»rroni
Thrreno het
Het departement SluisAardenburg van het Nut reikte
bovenstaand diploma uit aan Mej. W. M. van Luijk
te Oostburg, die een halve eeuw dezelfde
dienstbetrekking vervulde
(Wordt vervolgd).
HOLLAND-BELGIE-MATCH
Zijnde eenige instantaneetjes uit
en om het Antwerpsche voetbal-
tournooi op den eersten April 1928.
De „Stienweg" was vol en onzichtbaar
van 't automobilisch gedoe,
ze suisden en bliezen en renden
van mooie tot leelijke toe.
Ze stonden op hoefjes, in tuintjes,
't was auto, al wat je daar zag;
je voelde hem als iets gigantisch,
die wondere voetbalsche dag.
De tremmen die schoven als bootjes,
de wattmannenbelden als gek,
ik voelde me opgelucht binnen
d'entrée van het stadionhek.
Ik zat op m'n dure tribune
(acht pop kreeg zoo'n kerel op straat).
Een dame vlak naast me werd spraakzaam,
een bontjas was nog heur gewaad. -
Pourquoi, vroeg ze met 'n sourire,
arbore-t-on le drapeau franqais?
Madame, zei ik, óók met een glimlach,
c'est notre drapeau hollandais.
Een kellner bood mij ,,consommatie":
Menier, mut-ge krebben en friet?
Awel-gee-me friet, veur 'n frenkske
oo krebbe die luustekiek niet.