ÓNS ZEELAND
1?
Wel, dan moet u morgen immers met Tom Jarvis
boksen en o, ik weet haast niet hoe ik het u vragen
moet. Wat moet u wel niet van me denken; maar als
hij verliest en dan thuis komt. O!
Plotseling sloeg ze de handen voor haar gezicht en
zweeg.
Tom Jarvis? zei Jim langzaam. Woont hij daar?
Het meisje knikte en ging wanhopig voort: - Ik ben
ziek, weet u en hij wil het niet gelooven en als hij
morgen verliest en hij komt thuis, dan is hij zichzelf
niet en moet ik het ontge'den. Als hij wint, gaat hij den
heelen nacht uit, als hij verliest, komt hij thuis en
vermoordt mij half. Ze zeggen dat u niet getrouwd
bent en u hoeft dus alleen maar aan u zelf te denken.
Toen begreep Jim het. Hij kon niet dadelijk spreken.
Hij keek haar aan en zag haar lieve, eerlijk gezicht
naar hem opgeheven. Zij wist waarschijnlijk door
haar groote angst niet wat zij vroeg, dat zij hem
smeekte van te voren afstand te doen van iets, waarvoor
hij zich zoo lang ingespannen had. Hij zou liefst eerst
tijd van beraad hebben gehad, maar hij zag wel in, dat
hij nu dadelijk beslissen moest.
Dus, zei hij als ik het goed begrijp, verlangt u
dat ik hem laat winnen!
O, zeg het niet zoo duidelijk, zei ze half schrei
end. Maar ik ben niet sterk en zou het niet over
leven als hij zijn woede weer op mij koelde. Kijk
ging ze voort en ze trok haar mouw op ik spreek
de waarheid!
Jim nam haar hand vast en bukte zich. Hij zag een
lidteeken op het voorhoofd van het meisje en een groote
blauwe plek op haar arm. Hij voelde een wilde veront
waardiging bij zich opkomen, maar hij hield zich bij
tijds in. Een oogenblik bleef hij in het donker voor zich
uitstaren. Hij had wel eens meer gehoord dat vrouwen
door list gedaan probeeren te krijgen wat hun mannen
met eerlijk vechten niet konden. Als iemand anders
het hem gevraagd had, dan. En toch was zij de
vrouw van dien ander, tegen wien hij vechten moest.
Ik kan het niet beloven te verliezen, zei hij vrien
delijk, omdat ik niet alleen met mezelf te maken
heb. Ik moet aan mijn „backers" denken, aan mijn
trainer en aan mijn kameraden en ik moet voor hen
eerlijk spelen. Maar ik beloof u dat hij u niets zal doen.
Ik heb een idee en als u mij vertrouwt, komt het in
orde. Wilt u mij vertrouwen?
Het meisje keek hem peinzend aan. Als ik u niet
van den aanvang af vertrouwd had, had ik u dit nooit
durven vragen.
Ik stel het heel erg op prijs dat u het mij ge
vraagd hebt, zei Jim. Hij gaf haar een hand. Weest
u maar gerust. Er zal niets gebeuren. Goeden nacht!
Jim liep met bezwaard hart voort. Een lieve illusie
armer. Tom Jarvis' vrouw! En als hij morgen boksen
moest, zou het tegen haar man zijn. Hij had er naar
verlangd om hem te verslaan, maar nu wist hij zeker
dat hij het doen zou en goed ook; zóó, dat hij geen
lust meer zou hebben om zijn vrouw te mishandelen.
Hij zou dien kleinen, dikken schurk wel, met zijn lage
voorhoofd, en zijn kleine, wreede oogjes, zijn platten
neus en harden mond!
Ze had de kale gordijnen dichtgetrokken en de lamp
aangestoken. Hij zou nu weldra vloekend en tierend
thuis komen de gordijnen openrukken en de stoelen
omver smijten. Ze kende dat. Hij had haar zelfs wel
gedreigd de lamp naar het hoofd te gooien! Maar toch
was zij vanavond niet bang. Had „hij" haar niet ge
vraagd hem te willen vertrouwen? Had hij haar niet
Toen onze fotograaf in Oud-Vossemeer „grasduinde" trof hij voor
het oude stadhuis een bruidsstoet, die hem inspireerde tot deze
foto. Voor het bruidspaar wel een echt Zeeuwsch begin met
„Ons Zeeland"
beloofd voor haar veiligheid te zullen zorgen? Zij wist
dat hij die belofte zou houden; dat had zij in zijn oogen
gelezen. Nu zou de wedstrijd wel zoowat afgeloopen
zijn. Hoe zou het gegaan zijn? In haar hart hoopte
zij dat Jim Lawrence gewonnen zou hebben, toch durfde
zij niet te denken aan wat gebeuren zou als dat het
geval was. Ze ging naar de voordeur en opende die
voorzichtig. Zij hoorde den regelmatigen stap van ee»
politie-agent, anders niet. Ongeduldig keerde zij weer
naar haar kamer terug; het was laat en zij was moe.
Wat was dat? Nu hoorde zij duidelijk voetstappen.
ze holde naar de deur.
Jim kwam langzaam de zes treden op, als een dron
ken man, die moeite heeft zijn evenwicht te bewaren.
Toen hij vlak bij haar was, hief hij zijn oogen op en
keek haar in de oogen. Zijn gezicht zat vol schrammen
en builen en zijn mond was opgezwollen.
Wat is er gebeurd? vroeg zij verschrikt.
Is hij hier? vroeg hij.
Neen, antwoordde ze vlug; en daarop Ben
jij verslagen?
Ja, zei hij. Ik heb het verloren. Maar ik zal
op u passen. Ik slaagde er in om weg te komen en
zoolang als ik hier ben zal hij je met geen vinger aan
raken.
Ze lachte. Als hij gewonnen heeft, komt hij niet.
Toen vroeg ze weifelend: Zal ik uw gezicht betten?
Het is heelemaal dik.
Hij streek met een moe gebaar zijn hand langs zijn
voorhoofd.
U bent erg lief, maar het is niet zoo erg. Komt
uw man nu niet voor morgenochtend thuis?
Mijn man? ik heb geen man!
Jim Lawrence keek alsof hij door den bliksem ge
troffen was. In het vage licht van de gang trachtte hij
haar gezicht te onderscheiden.
Zacht legde zij haar hand in de zijne en trok hem
de kamer in. Hij liet zich naar een stoel brengen en
zij bleef voor hem staan,
Dacht u werkelijk dat ik zijn vrouw was?
Hij knikte.
Dan. U hebt mij verkeerd begrepen. Ik woon
bij hem omdat ik geen ouders meer heb. Ik ben zijn
zuster. Ik heb al jaren de huishouding voor hem gedaan.
Ik wist niet waar ik anders naar toe moest.
Hij stond langzaam op, legde zacht zijn arm op haar