I DE SCHELDE-ZENDER I
6
ONS ZEELAND
vrouw dan nog wel eens aan haar man gaan zeggen,
dat de heeren een brief voor hem hadden. Op deze
boodschap kwam de oude heer eindelijk zelf te voor
schijn. De kennisneming viel boven alle verwachting
mee. Ds. Bruynvisch zegde van zijn kant alle moge-
lijken steun toe, en liet de heeren door zijn zoon naar
den burgemeester brengen, door wien ze eveneens
vriendelijk werden ontvangen.
Den volgenden dag moesten de Bohemers naar Goes,
waar Dinsdags de classis samen zou komen. Voor 6
stuivers de persoon voeren ze naar de hoofdstad van
Zuid-Beveland. Op het schip was veel volk, o.a. ver
scheidene Italianen, die hekels en muizevallen ver
kochten. In Goes hoorden ze tot hun groote verwon
dering dat de classis op z'n vroegst pas de volgende
week zou samenkomen, zoodat hun verblijf hier voor-
loopig onnoodig was. Aangezien het te laat was, om
nog denzelfden dag naar Zierikzee terug te keeren,
brachten ze den tijd zoek met een wandeling door en
rond de stad, waarvoor ze slechts woorden van lof
hadden. O.a. namen ze een kijkje in het Schuttershof
met zijn prachtigen tuin en zijn schietbaan. De waard,
een jonge man, bleek een Duitscher van geboorte te
zijn, en zijn mooie vrouw een Denemarkerin. Hij kon
tamelijk goed Latijn spreken en speelde buitengewoon
mooi op de clavecimbel. Toen hij hoorde dat zijn gasten
Duitschers waren, noodigde hij hen tot den maaltijd
uit, onthaalde hen rijkelijk, en wilde van geen ver
goeding hooren. Verheugd over deze prettige ontmoe
ting, zochten de Bohemers hun logement op, waar ze
getuige waren van een kijfpartij tusschen de vrouw
des huizes en de meid.
Den volgenden middag vertrokken de heeren weer
naar Zierikzee. Er was veel minderwaardig volk aan
boord, en vooral een der vrouwen, door Hartmann
niet zeer eerbiedig ,,een oude geit" genoemd, viel hem
met haar gemeenen praat voortdurend lastig. Tot over
maat van ramp woei zijn hoed onderweg in zee.
's Daags daarop verschenen de Bohemers voor de
classis. Hartmann wist de predikanten tot tranen toe
te roeren, en er was niemand die zijn steun niet toe
zegde. De vreemdelingen werden tot den maaltijd uit-
genoodigd, die het waardig besluit van iedere classi-
cale vergadering was, en moesten ter weerszijden van
den praeses zitten. Er was overvloed van vleesch, visch,
wildbraad en allerlei groenten, bovendien Rotterdamsch
bier en Fransche wijnen. Aan tafel werd druk gespro
ken over de preek die de oude Ds. Bruynvisch ver
leden Zondag had gehouden, en waarin hij de wereld-
sche kleeding van zijn gehoor heftig had gegispt.
In Zierikzee hadden de Bohemers dus hun taak vol
bracht. Als een merkwaardig besluit in deze stad ver
meldt Hartmann nog, dat men er 's morgens van 8
tot 9, 's middags van 12 tot 1, en 's avonds van 7 tot 8,
een rood vaantje uit den toren van de kerk hing, als
een teeken voor de veldarbeiders dat het tijd was om
te ontbijten, te eten, en uit te rusen.
Den volgenden dag wilden de heeren weer naar Goes
reizen, en maakten daarom een overeenkomst met een
schipper, die hen aan het einde van de haven zou
opwachten. Maar al wat ze zagen, geen schipper. Den
nacht brachten ze door in een aan den zeedijk gelegen
herberg. Het weinige dat ze daar kregen was peper
duur, en het bed was vol luizen. Den volgenden morgen
kwam de schipper; hij had zich den vorigen dag be
dronken. Onder groote hitte en bij windstilte voer
men eindelijk naar Goes af; onderweg bleef het schip
tot tweemaal toe op een zandbank steken en raakte
slechts met groote moeite weer vlot. In Goes vernamen
ze, dat de classis van Zuid-Beveland eerst op 13 Augus
tus zou vergaderen; de vier predikanten van de stad
zouden evenwel de belangen der Bohemers gaarne ter
harte nemen. Ook ditmaal kregen deze weer een uit
stekenden indruk van de stad met haar vele mooie en
aanzienlijke gebouwen, met name de beide kerken,
het Stadhuis, het Weeshuis en de Beurs. Herbergen
vonden zij er maar weinig. In de Stadsherberg, aan
het eind van de haven (het Goesche Diep) gebruikten
ze twee kannetjes bier, een pintje wijn, en een visch-
gerecht, n.l. rog, en betaalden daar de enorme som
van 35 stuivers voor.
Reeds den dag na hun aankomst in Goes verlieten
ze de stad weer en zetten koers naar de stad Tholen,
waar ze om 4 uur in den namiddag aankwamen en
terstond hun intrek namen in de herberg, dicht bij de
stadspoort, die door een weduwvrouw gedreven werd.
Hier troffen ze een Deensch soldaat aan, die alle moge
lijke talen sprak; hij was op weg naar Antwerpen en
Brussel. Vervolgens gingen onze reizigers de stad be
zichtigen. Het viel hun op, hoeveel edellieden hier
woonden, of althans lieden die zich als zoodanig voor
deden, Wat de markt en de gebouwen betreft, vonden
ze Goes mooier, maar Tholen had prachtige bolwerken
en wandelwegen. Op het kerkhof lazen ze, op het
beenderenhuisje, het volgende opschrift:
Dat ghy nu syt, was ich voor desen,
Dat ick nu ben, suit ghy haest wesen.
Siet vry op my en vraecht alle man,
Of iemandt 't geslaght wel kennen kan.
1636.
Den volgenden dag, Zondag, zochten ze na de preek
de beide predikanten op, die hun allen mogelijken
steun toezegden, 's Avonds wandelden ze op de met
boomen begroeide wallen; het waren de mooiste die
Hartmann ooit gezien had. De Tholenaren hadden er
verscheidene stukken geschut op geplaatst, die ze op
de Spanjaarden hadden buitgemaakt,
's Maandagsmorgens zeilden de heeren naar Bergen
op Zoom. Hun reis door Zeeland was daarmede ge
ëindigd.
Hallo, hallo
Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-
Zender
Vindt u het interessant, te hooren
dat de raad van advies der P.Z.E.M. met alge-
meene stemmen besloot te adviseeren niet over te gaan
tot den bouw van een eigen centrale voor de voorzie
ning van electrischen stroom van Walcheren en Zuid-
Beveland ten Westen van het Kanaal. Welke .op
lossing" zal de directeur der P.Z.E.M. nu weer ont
dekken
dat de torpedojager ,,De Ruyter", gebouwd op
de werf van de „Schelde" te Vlissingen bij den proef
tocht sneller liep dan als maximum was voorgeschre
ven. In tijd van oorlog vooral zullen de opvarenden
zich hierover verheugen.
dat de heer J. A. Wilton van Reede te Goes
Vervolg op bladz 8