a
Hoe men elders lacht
5?:ssï
V-;.'W Kt s»
.^,W'>VV J
Tante: „Wil kleine Theophilus nog een stukje van deze
lekkere taart?"
Theophilus: ,,Als je blieft tante. Een sector van 15
graden liefst. (Punch).
Klant: Ik wou hebben „De Man, de Heer der Schep-
ping".
Winkeljuffrouw: Ik kan u niet helpen. Sprookjesboeken
verkoopen wij niet.
(Passing Show).
De jonge dame achter 't stuurrad (voelende, dat een
kleine vriendelijkheid niet misplaatst zou zijn): „Wat hebt
u een schat van een tuin!"
(London Opinion).
De dame, die zich de beste koopjes op een uitverkoop
wist te verzekeren.
Vrouw: „Heb je ook 25.voor me, voor den uit
verkoop?"
Man: „Daar gaf ik je de vorige week al een briefje
van 25.voor."
Vrouw: „Ja, maar de uitverkoop werd een week uit
gesteld." (Passing Show).
Oom George (die op een kinderpartijtje veel moeite
doet de kinderen te amuseeren): „Nou moeten jullie goed
opletten, dat ik met mijn handen niet op den grond kom,
terwijl ik met mijn tanden de speld opraap."
(Punch).