ONS ZEELAND (Slot volgt). De Oestercultuur te Ierseke. 4 Links: De motorclub „De Baronie" te Breda hield de vorige week een elfstedenrit. De tocht leidde ook door Zeeland. De deelnemers aan den zwaren sport-tour bij Kruiningen. Rechts: Twee Ariël-rijders bij den start, na een kort oponthoud te Kruiningen. 2e door meerdere geboorte 3e door meer vestiging dan vertrek. De toeneming der bevolking in ons land is zoo goed als geheel het gevolg van geboorte-overschotten boven sterfte, omdat ons land gemiddeld meer door vertrek van personen uit ons land verliest, dan het aan nieuwe bewoners door vestiging wint. Is het vertrek uit het land of uit een provincie als verschijnsel niet te betreuren, indien dat land geen arbeidsmogelijkheden of bestaansvoorwaarden aan de vertrekkenden biedt en zou in dit verband een mindere geboorte gelijke gevolgen hebben, zekere grenzen mogen evenwel niet worden overschreden. Wanneer de geboortedaling zich in volgende jaren even ongunstig zal blijven afteekenen, zou dit zeker ernstige gevol gen kunnen hebben. Wij behoeven dan maar even ons oog te richten naar het zuiden, waar de grond ligt te wachten op arbeidskrachten. Frankrijk kan uit zijn bodem niet halen wat het noodig heeft en zijn wel vaart zou bevorderen, omdat goede arbeidskrachten ontbreken. (Zie tabel 4). Recapituleerende, verdient derhalve het verschijn sel „achteruitgang" onzen vollen aandacht, doch dan niet uitsluitend van Zeeuwsch standpunt bezien. De landbouwende gebieden zullen hun werkkrachten steeds weer blijven afstaan en als zoodanig zullen die gebieden waakzaam moeten zijn en blijven. En waarom zeer veel gemeenten van Zeeland ver liezen hebben geleden? De heer Jac- Welleman heeft in zijn artikel in dit tijdschrift reeds voor de verschil lende gemeenten de oorzaken van groei aangegeven. Ik vermeen daarom niet nog eens de diverse oorzaken nader te moeten preciseeren. Wel acht ik het nuttig zijn cijfers ten deele te vergelijken met die ik gaf. In 1925 bleek dat van de 109 gemeenten er 48 achteruit gingen, 17 ongeveer gelijk bleven, 44 vooruit gingen. Einde 1926 zijn die cijfers 53 achteruit, 16 ongeveer gelijk, 40 vooruit. En dan is die vooruitgang nog betrekkelijk luttel. Groepeeren wij den vooruit- en achteruitgang per district, dan geeft ons dat het volgende beeld. (Zie tabel 5). Behalve dat m.i. de landbouwende streken den achteruitgang indiceeren, geloof ik niet ver mis te zijn, indien ik het isolement van de verschillende deelen van Zeeland mede als een der groote oorzaken naar voren schuif. Boven de bewoners, die in Zeeland geboren en groot geworden zijn, telt Zeeland nog vele geïmporteerden. De eerste categorie nu, daarvan kan men verwachten dat zij Zeeland trouw blijven, ofschoon zeer velen om economische redenen toch hun geboortegrond verlaten, wat zeer begrijpelijk is; de import zal na volbrachten arbeid zoo snel mogelijk weer naar de beter geoutil leerde en minder geïsoleerde deelen van 't Vaderland trekken. Zeeland moet het hebben van zijn eigen volk. Zeeland kan het ook hebben van den import. Voor de eersten moeten de economische factoren gunstiger zijn en voor de eersten èn voor de tweeden moet Zeeland opengelegd werden, moet het goede wegen krijgen, betere verbindingen, betere outillage. „Als Eindhoven een nieuw stedelijk wapen aan schaft, mag de gloeilamp er niet in ontbreken," meende onlangs iemand. „Als Ierseke het oude wapen afdankt en een nieuw ontwerpt, dan moet de grootste plaats op het schild ingeruimd worden aan de oester," zeggen we hem na. Want kan men Eindhoven niet denken zonder de gloeilamp, die de stad in weinige jaren een bijna Amerikaansche uitbreiding bezorgdeals men over Ierseke hoort, vormt de mond onwillekeurig het woord oester. Op de oestercultuur is de welvaart van het bekende Zuid-Bevelandsche dorp gebaseerd. Aan deze cultuur, tot ver over de landsgrenzen ver maard, wordt in dit nummer de aandacht gewijd, op-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 4