pCt. OBLIGATIEN
NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK
ONS ZEELAND
(GRONDBRIEVEN)
Het Dilettantentooneel in Zeeland
door
ZELANDUS.
PUROL er op
KON. DRUKKERIJ
G. W. DEN BOER
Levert alle soorten
DRUKWERK
5
De nieuwe schoorsteen aan de Goesche gasfabriek. De oude werd
door hemelvuur verwoest.
AMSTERDAM HEERENGRACHT 495
OPGERICHT 1906
Directie: L. P. DE STOPPELAAR en H. A. J. BAANDERS
De Bank stelt beschikbaar:
IN STUKKEN VAN
F 2500,- F1000,- F 500,- en F100.-
Voor ZEELAND verkrijgbaar ten kantore van H.H. J. A. TAK
Co., te MIDDELBURG P. J. SIEGERS <5 ZOON te
VLISS1NGEN VAN HEEL Co. te GOES R. KOOLE
ZN'S BANK te ZIERIKZEE en SANDERSE Co. te OOSTBURG
dat ook in Zeeland de beteekenis doordringe van dezen
tak van nijverheid, die de meeste Zeeuwen nog slechts
van „hooren zeggen" kennen.
Aan de foto's laten we een korte beschrijving van
de teelt voorgaan.
De Ooster-Schelde is in den loop der jaren een uit
stekend water voor de voortteling van de oester ge
bleken. In den zomer valt het oesterbroed er ,,in
natura" op verschillende plaatsen. Deze plaatsen wor
den door de oestermenschen uit Ierseke van den Staat
gehuurd. Zonder het betalen van pacht mag men het
bedrijf dus niet uitoefenen.
In Juli ongeveer verlaten de kleine oesters de moe-
derdieren en drijven dan in het water zelfstandig rond.
Na circa 4 dagen gaat het broed zinken en hecht zich
aan kleine schelpen. Dit vasthechten geschiedt niet
overal gemakkelijk, doch de kweeker weet over het
algemeen wel de geschiktste hechtplaatsen uit te vin
den. De schelpjes waaraan de jonge oesters zich moe
ten verbinden, worden uit de Zuiderzee aangevoerd en
in de Schelde gebracht. Nadat men de oester gelegen
heid heeft gegeven zich te ontwikkelen, worden ze in
Februari met schelp en al opgevischt en per schip
naar de loodsen vervoerd, waar ze een sorteering
ondergaan. De kleinste gaan naar de jeugdplaats te
rug, de grootere (2 a 3 jaar oud) worden achtergehou
den, teneinde op z.g. kweekplaatsen gezaaid te worden.
Het derde jaar worden ze opnieuw opgehaald, gesor
teerd en gezaaid op de plaatsen die geschikt zijn voor
den consumptie-groei. Het 4e jaar zijn ze voor de
consumptie gereed, worden opgevischt en in de putten
opgeslagen, die men als een depot kan beschouwen.
Dit in het kort over de zorg die aan de oester moet
worden besteed, alvorens de lekkernij voor het gebruik
gereed is.
De foto's in dit nummer, opgenomen bij de cultuur
maatschappij „Zeelandia", Iz. Willemsen Izn. te Ier
seke, lichten deze simpele inleiding nader toe.
Bij stukloopen van huid en
voeten, zonnebrand en smetten
maar vooral ook bij brand- en
snijwonden, ontvellingen en
allerlei huidverwondingen
Het verzacht en geneest
Voorheen en Thans.
Het woord gilde" komt in bijna alle oude talen
voor en wel in de beteekenis van vereeniging, genoot
schap of broederschap. Dit verbaast ons niet. Want de
opkomst der gilden was een gevolg van de opkomst
der steden, terwijl deze laatste ontstonden door het
toenemen der bevolking. En hoewel dit voor verschil
lende streken verschillend was, viel dit toch ongeveer
in denzelfden tijd voor. De algemeenheid van dit woord
ligt dan ook voor de hand, hoewel wij het over het al
gemeen nu in engere beteekenis zien. Want niet alleen
dragen de vereenigingen van handwerkslieden en ne
ringdoenden dezen naam, maar ook veelal de genoot
schappen die zich de beoefening der schoone kunsten,
speciaal de dicht- en tooneelkunst ten doel stelden. Nu
scheen dit nog al eens samen te gaan, als combinatie
van nut en genoegen. Tenminste, Michael Eversdyck,
predikant te Hoedekenskerke, waarschuwt op de ver
gadering der classis van Zuid-Beveland, in 1673 te
Kloetinge gehouden, tegen de misbruiken, die in de
roomsche en gereformeerde gilden bestonden, en vooral
tegen het bijgeloof en de afgoderij. Deze waarschuwing
draagt een uitgesproken anti-papistisch karakter, en
dat maakt, dat we deze woorden misschien niet te
serieus moeten opnemen. Het belangrijkste feit is dan
ook het verschil dat volgens dezen predikant tusschen
de betrokken gilden en die in de steden constateerde,
welke laatste zich in werkelijken zin bij hun ambacht
schenen te houden. De gilden zijn nu reeds lang ver
dwenen, maar oude Zierikzeeënaars zullen zich het
zakkedragersgilde nog wel herinneren, dat in de vorige
eeuw nog bestond. Het was een vereeniging van sjou
werlui. Óp de stoep van het gildehuis dobbelden de
leden om het voorrecht, de schepen te mogen lossen.
Dus weer: spel! In latere jaren is de afhankelijke
tooneellliefhebberij een interessant deel geworden van
de rederijkerskamers. Middelburg had reeds vroeg zijn
„Bloemke Jesse", Goes de „Nardusbloeme" en Veere