16
UNS ZEELAND
^wjuuirz.
HISTORISCHE CRIMINEELE GEVALLEN
EN AVONTUREN
II.
DE MARKT
- TTTirrn
-VUttlN^E!
M-SolTu
zelfs heel gewoon en toen hij naar de keuken liep om
het dienstmeisje naar den dokter te sturen, had hij
zich reeds geheel met dit idee fixe verzoend.
Hij bleef in de huiskamer voor het raam de komst
van den dokter afwachten. De dokter kwam. Zwijgend
gingen de beide mannen het slaapvertrek binnen. Toen
eerst kwam Eduard tot bezinning. Een vreeselijk gevoel
van verlatenheid kwam over hem. ,,Ik ben verloren,
dacht hij nog. Op het bed lag zijn vrouw, de roze
japon was verkreukeld, haar armen lagen naast haar
lichaam gestrekt, ze lag nog juist zooals haar man
haar had neergelegd, doch haar oogen waren geopend.
Ze keek fel en verlangend naar de binnenkomenden.
„Dokter," zei ze, vóór dat haar man nog een woord
kon zeggen, „dokter, ik ben achterover gevallen, ge
struikeld, en nu kan ik me plotseling niet meer be
wegen."
Een langen blik uit haar wijd open oogen trof haar
man, wien plotseling de tranen over de wangen liepen.
De dokter onderzocht haar, het onderzoek duurde
lang en de medicus keek zeer ernstig.
„Ruggegraat-kwetsuur", constateerde hij, en hij raad
de een behandeling in het ziekenhuis aan.
Beneden gekomen klopte hij Eduird bemoedigend
op den schouder.
„Er is niets aan te doen, maar probeert u het zieken
huis," zeide hij.
's Avonds nog werd Suze door een ziekenauto ge
haald- Twee jaar bleef ze in het sanatorium ter ver
pleging, doch niets baatte. Ze bleef verlamd.
O ja, ze kon er oud mee worden, maar nooit meer
genezen.
Ze verlangde naar huis en men bracht haar thuis
als een oude, invalide vrouw.
Jarenlang heeft haar ziekte nu reeds geduurd, haar
man nam zijn ontslag om zelf zijn hulpbehoevende
vrouw te kunnen verplegen. Hij draagt haar s avonds
naar haar slaapkamer en 's morgens weer naar haar
rolstoel, dag in dag uit, jaar in jaar uit.
En in de woestijn, die hun leven is, verschrompelen
hunne zielen van dorst. Maar nooit vermindert zijn
zorgende teederheid voor haar en over haar lippen
komt nooit één woord van herinnering aan zijn daad.
Het is zijn laatste boete en haar haat die hen te zamen
verbindt tot het einde der dagen.
Antonio Perez en de door den Koning
gewaarborgde vrijheden van het
koninkrijk Aragon.
Niet ver van Madrid, de hoofdstad van Spanje, die
eerst onder de regeering achtereenvolgens van Karei V
en Philips II hoofdstad werd, ligt het wereldberoemde
Escuriaal, dat klooster en paleis tegelijk is en bedoelde
te zijn. Immers, Philips II liet dit reusachtig gebouw
zetten ter voldoening aan een gelofte, die hij deed
toen hii in een zijner veldslagen zich genoodzaakt zag
uit strategische overwegingen een kerk te beschieten.
Hii wilde tegelijkertijd in dat klooster leven, maar
Koning zijnde, kon hii zich niet geheel uit de wereld
terugtrekken, en diende het tevens te ziin een paleis,
zii het ook een paleis, van alle wereldsche macht ont
bloot. Er zijn er onder zijne opvolgers wier asch, ge-
Hik de ziine rust in den koninklijken grafkelder, in het
Escuriaal aanwezig, die van dit paleis een werkelijk
paleis hebben trachten te maken, maar zij zijn daarin
slecht geslaagd, en hebben aan het geheel een du
bieus en weinig effectvol karakter gegeven. In de da
gen echter, dat Philips II leefde, heerschte geheel de
somberheid, die er van hem uitging, in de gangen, in
de gewelven van het Escuriaal, gelijk de dichters die
meermalen hebben bezongen.
En niet ten onrechte ziet men met somber oog naar
de geweldige steenen massa die het Escuriaal, dat ove
rigens van architectonische schoonheid allerminst ont
bloot is, vormt. Wart al mocht Philips II er tegen wa
ken, dat het een paleis werd in den eigenliiken zin
des woords, hii vermocht niet tegen te houden, dat
hier zoowel als in ziin koninklijke woning te Segovia
of te Valladolid of te Madrid, zijne omgeving intri
geerde, kuipte en het wantrouwen, den Koning inge
boren, versterkte. Niet in het Escuriaal, maar te Se
govia en in het nahurig .lustslot La Oranja, dat znet
Versailles kan worden vergeleken, heeft zich de strijd
afgespeeld, die tusschen den Hertog van Alba, wiens
iizeren vuist de Nederlanden hebben leeren kennen,
en den Prins van Eboli werd gevoerd om des Konings
vertrouwen. Beiden behoorden tot de meest aanzien
lijke der Spaansche edelen beiden waren Grandes,
die gedekt tegenover den Koning konden bliiven staan;
had Alba militaire, de Prins van Eboli had diploma
tieke en administratieve kwaliteiten. Alba heeft ge
deeltelijk de nederlaag geleden, gedeeltelijk gewon
nen, dank zii datgene wat hij voor ziin Koning deed
in Portugal. Dat hii verloor, was minder toe te schrij
ven aan de groote beteekenis van den Prins van Eboli,
dan wel aan de schoonheid van des Prinsen vrouw,
die de verklaarde vriendin des Konings was. Had
Philips II geweten hoe weinig getrouw zij hem was,