GNS ZEELAND 17 wellicht zou het voor Alba, die beter verdiende, an ders zijn geloopen. Maar het ging Philips II, gelijk het en dit is psychologisch verklaarbaar meer met wantrouwende menschen gaat de goeden ver denken zij, en de slechten doorgronden zij niet. Men mag dan ook ernstig betwijfelen of Philips II inder daad de trouweloosheid van Anna van Eboli heeft bemerkt, al is er een moord, en wellicht meer dan een, noodig geweest om dit geheim te bewaren. Maar die eene moord is dan ook van zoodanige geschiedkundige beteekenis geworden, dat zelfs de meest ernstige ge schiedschrijver er niet van kan zwijgen. Deze moord hangt samen met de plannen van Don Juan, den talentvollen halfbroeder des Konings. Het was zijn onversaagdheid, die de Turken in den slag van Lepanto het onderspit deed delven. Don Juan was een eerzuchtig, maar een eerlijk man. Hij streefde naar hooger, maar zelfs de meest verlokkende voor stellen vonden hem niet bereid om tegen den Koning, zijn broeder, op te treden. Had hij dat gedaan, on getwijfeld zou hij grooten aanhang hebben gevonden, maar hij weigerde steeds en standvastig, wat voor den Koning geen beletsel was om hem te wantrouwen ge lijk geen ander, vooral niet toen Don Juan van Oos tenrijk de toestemming van den Paus kreeg op zijn aanvankelijk voornemen om Koning van Tunis te wor den en een Afrikaansch Rijk te stichten later om Maria Stuart uit haar gevangenschap te bevrijden, haar te huwen en zoodoende Engeland aan de Ka tholieke kerk terug te brengen. Philips II haatte Eli sabeth, die Maria Stuart gevangen hield maar ster ker dan deze haat, sterker zelfs dan zijn vurig streven om de Katholieke kerk in Engeland te herstellen, was zijn wantrouwen jegens Don Juan's bedoelingen. Ten einde hem te doorgronden, zorgde hij, dat de raads man van Don Juan, een zekere Solo, werd terugge roepen, en hij stelde in diens plaats aan den Minister Escovedo, in wien hij een getrouw dienaar van zijne bedoelingen veronderstelde. Dat kwam anders uit, want al spoedig bleek het, dat Escovedo, evenals zijne voorgangers, zoozeer geraakte onder den invloed van Don Juan's innemendheid, dat hij diens plannen vol ledig diende, ja zelfs meer dan dat, ze trachtte te be vorderen, waar hem dat mogelijk was. Streckfuss de bekwame geschiedschrijver, vertelt ons, dat Philips II daarom een dwarskijker aanstelde naast een dwars kijker, en daartoe werd de staatssecretaris Antonio Perez, die destijds bij Philips in blakenden gunst stond, uitverkoren. Antonio Perez was een gewetenloos intrigant, die bij alles slechts één doel voor oogen hield, namelijk zich in de gunst des konings te handhaven en daardoor zijne macht te bevestigen. Hij diende zijn heer tot koppelaar bij de schoone prinses Anna Eboli de gade van Ruy Gomez, die zelf de liefdesbetrekking des ko nings tot zijne vrouw in de hand gewerkt had. Perez liet zich intusschen door zijne dienstvaardigheid jegens zijn vorst niet afschrikken om tegelijk diens mededinger bij de schoone Anna te worden; natuurlijk trachtte hij deze betrekikng met den sluier van het diepste geheim te bedekken. Geen beter middel bestond er om 's Ko nings gunst te verwerven, dan zijn nimmer sluimeren den argwaan telkens nieuw voedsel te geven. Dit deed ook Perez; terwijl hij zich schijnbaar aan de belangen van Escovedo en van Don Juan wijdde, deelde hij den Koning mede, dat zijn stiefbroeder eerzuchtige plannen had en brandde van begeerte om zich van den Spaan- schen troon meester te maken of ten minste Koning der Nederlanden te worden. Hij voegde er bij, dat die plannen van den prins eigenlijk in het brein van Es covedo waren uitgebroed. Op last des Konings speelde Perez zijne rol als vriend van Escovedo voort; alleen daardoor immers kon hij onwraakbare bewijzen voor ieder bedreven verraad in handen krijgen. Alle ver trouwelijke brieven, die uit de Nederlanden aan Perez gezonden werden, kwamen onder des Konings oogen. Alle brieven, die Perez zelf schreef, zag Philips, eer ze verzonden werden. Hij duldde niet alleen, maar werkte het zelfs in de hand, dat Perez daarin ongunstige be richten omtrent den Koning zelf opnam, ja hij verbe terde nu en dan brieven en voegde zelfs een volzin, die op hem betrekking had, daaraan toe. Op die wijze kreeg Philips wel niet kennis van Don Juans plan om Koning der Nederlanden of zelfs Koning van Spanje te worden want zulk een plan bestond niet doch wel de overtuiging, dat zijn broeder ontevreden over hem was. Dewijl de briefwisseling met Perez geen doel trof, zond Don Juan zijn raadsman Escovedo naar Spanje, deels om aan het hof beter in zijn belang te kunnen werken, deels om krachtiger ondersteuning in den oorlog tegen de Nederlanden te verwerven. Escovedo werd door den Koning koel ontvangen. Deze was door de inblazingen van Perez van het verraad zijns broeders overtuigd en hij werd het nog meer, toen Don Juan kort daarop herhaaldelijk den wensch uitsprak, dat men hem Escovedo terugzenden en dezen geld, veel geld meegeven zou, dewijl hij anders in de Nederlanden niets kon uitrichten. Deze zeer natuurlijke begeerte schreef Philips II toe aan den wensch zijns broeders om de middelen tot een verraderlijke onderneming te ver krijgen. Dewijl hij Escovedo als den man beschouwde, bij wien die plannen het eerst opgekomen waren, beval hij Perez den verrader heimelijk te doen vermoorden, zoo mogelijk door middel van vergif. Perez nam dezen last bereidvaardig op zich, want

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 17