PI
4
ONS ZEELAND
van 1496, waarbij het op crediet spelen werd verbo
den- Dit gebeurde ook wel elders, maar in Zeeland
schijnt het dobbelen toch nooit groote afmetingen te
hebben aangenomen. Een minder bekende vermake
lijkheid is de volgende:
Wanneer vroeger iemand zoo vermetel was, om aan
het werk zijnde meedelvers voor „krootspitters" uit
te maken, werden twee meedelvers uitgezonden om
den beleediger op te vangen. Wanneer dit gelukte,
werd deze onder het ge jouw der menigte tot aan het
onderlijf in een kuil gegraven, waaruit hij niet werd
vrijgelaten voor hij eenig drinkgeld had beloofd.
Dergelijke min of meer primitieve vermakelijkheden
zijn in den loop der tijden wel verdwenen; andere,
zooals gaaischieten en ringrijden zijn tot in onzen tijd
gebleven.
Verder moet ook het tooneelspelen nog worden ge
noemd, waarover ik in een vorig artikel schreef. Trou
wens, de gilden, en over het algemeen het vereeni-
gingswezen hebben veelal de vermaken in zich opge
nomen, en zoo zijn de algemeene volksvermaken lang
zamerhand verdwenen.
Toch leven er in de Zeeuwsche volksgebruiken nog
wel overblijfselen daarvan voort en het zou voor den
folklorist daarom wel de moeite waard zijn in dit ver
band eens op onderzoek uit te gaan.
,,Een man blijft een man
De oude dame, die dit machtwoord uitsprak, waar
bij ze de lippen opeen kneep en haar gezicht duidelijk
te kennen gaf, dat ze hiermee bedoelde al wat men
den man maar aan ondeugden aan z'n vestje kon sme
ren, had vijf en veertig lange huwelijksjaren achter
den rug. Ze kón er dus van meepraten
Schoon me wel eens verweten wordt, dat ik op het
handje van den man ben, kan ik u toch vertellen, dat
ik om de maan niet blind ben voor de vele tekort
komingen van de heeren der Schepping, alleen en
dit blijf ik volhouden tot m'n laatsten ademtocht -
wij vrouwen zijn ook zulke engelen niet En waarom
zou men de schuld als er tenminste schuld in dit
leven is niet zoeken aan beide kanten.
Verleden week toefde ik in de zaak van een op
ticien, die tevens messen en scharen, mitsgaders
scheer-apparaten verkoopt.
Ik moest wachten op een schaar die men voor me
geslepen had en trof het, dat er een echtpaar binnen
kwam, dat me stof voor dit babbeltje gaf.
Ze waren beiden op leeftijd. Zij had een isegrim-
mig, hij een verbitterd gezicht.
Zij was doof en bediende zich van een horentje.
„Mevrouw moet een nieuwe pince-nez hebben,"
opende hij het gesprek.
„Een met groote glazen vroeg de bediende.
„Laat maar eens zien, hij is tóch niet goed dit
met een grijnslach naar m'n man en mij.
„Wat zegt meneer vroeg temerig zijn vrouw.
„Hij zegt, dat hij een gemakkelijk model voor je
zal zoeken.
De lorgnet werd op haar neus gezet.
„Die knelt me zeurde ze.
„Laat maar vier tegelijk zien 1" zei vol galgenhumor
de man. „Ze zijn geen van alle goed en ze neemt
de eerste."
„Wat zeg je vroeg ze argwanend.
„Ik zeg, dat het maar zoo koud blijft."
„Tja, dat is waar knikte ze.
„Gebeurt ook niet vaak, dat ik gelijk krijg hoon-
lachte hij.
De vier lorgnetten werden één voor één afgekeurd.
„Ze hebben hier geen keuze mopperde ze. „Jij
laat je maar alles aanpraten."
„Laat u er twaalf zien, meneer Ik neem er toch
drie tegelijk, want ze is er altijd één kwijt en dan
kan ik er een halven dag naar zoeken."
„Wat zeg je toch allemaal
„Ik zeg, als ze niet beter gesorteerd zijn, dan gaan
we naar een ander," toeterde hij nijdig in den hoorn.
,,'n Ander heeft ook prulleboel Wacht maar even."
„Ik wacht m'n heele leven al zei hij en er sprak
zooveel bitterheid uit zijn stem, dat ons een rilling
door de leden ging.
„Totentanz zei ik zacht tegen m'n man.
„Ja," beaamde hij. „Stxindberg op z'n rauwst."
De twaalf lorgnetten werden opgepast.
„Deugt er geen een van snauwde ze. „Laat u me
die eerste nog eens passen."
„Wat heb ik gezegd triomfeerde hij.
„Staat ie goed vroeg ze.
„Hij flatteert je."
„Laat ie daar dan m'n glazen in maken. Heb je de
oude lorgnet
„Ja, m'n engel hoornde hij. „Drie van dezelfde
lorgnetten meneer beval hij. „Ik kom ze zelf halen,
anders merkt ze het."
„Heb je hem het adres gegeven Heb je het num
mer goed gezegd Heb je gezegd, dat ik 'm niet
neem, als ie niet goed zit
„Ja, ja, ja toeterde hij.