DAG tl WIND CN n v ÜT~ ONS ZEELAND tl K nn JU J 5 „Nou bedaar maar, zóóveel vraag ik je niet haar gezicht was als azijn. „Neen, dat is waar lachte hij valsch. „Ze vraagt niet veel, ze beveelt alleen maar. Tenminste kan ik nu zeggen wat ik wil Ze hoort 't toch niet. Dat is het eenige wat' ik er bij gewonnen heb." „Wat zeg je „Ik zeg, dat alles in de puntjes verzorgd moet zijn, dat je 'm anders niet accepteert." „Ja, heel goed," zei ze tevreden. „Nu gaan we naar den hoedenwinkel." „Ook dat nog zuchtte hij. „Ik heb doorloopende sleepdienst meneer," dit tot mijn man. „Enfin, ik hoef er u niets van te vertellen, u is óók getrouwd Toen sjokte hij achter haar aan den winkel uit en in z'n gang was iets van „de Sleepers van de Wolga", zooals ik die gezien had van „der Blaue Vogel". Mannen zijn maar mannen Dit gezegde schoot me weer te binnen. Deze ver bitterde, cynische man, zou die niet anders zijn ge weest, als z'n vrouw, die vrouw, met het gezicht van een hyena, hem niet totaal verwrongen had Want dat is het wat me zoo vaak treft in de huwe lijken, waarvan je weet dat ze niet zijn als ze zijn moesten. De ontzettende verwrongenheid. Meisjes, die in hun jeugd heerlijk vroolijk, vrij-uit waren, in hun huwelijk verwrongen lot een vrouw, die door veel strijd heen geleerd heeft te zwijgen, gelijk te geven, mooi te vinden wat haar overheer- schende man bewondert, haar keuze in alles te be palen naar zijn smaak, zijn tirannie te dulden, zich kleiner te maken dan ze is, om haar heer en meester welgevallig te zijn. Past dan hier het gezegde „Vrouwen zijn vrouwen Neen, evenmin Men kan niet alles over één kam scheren. Men moet rekening houden met de omstandigheden, die vaak oorzaak zijn van een verwording, die leidt tot Totentanz E. B. B. ziAPHtW 23 MeiTer eere van de komst der buitenland- sche journalisten mijn vlag uitgestoken, 't Gezelschap heeft er een tijdje naar staan te kijken, omdat er grenadine, melk en inkt uit liep. Dat kwam echter van den regen. De voorzitter van V. V. V. vertelde de heeren, dat ik de man was, die indertijd een oude Zeeuwsche borstrok en een kippenei, dat precies zoo groot was als 'n zwanenei, aan het stedelijk Museum heb afgestaan, terwijl er tevens in mijn tuin nog 'n prae-historische bijl gevonden was. Nadat ik, de kin deren en Sientje, gekiekt waren, hieven de journa listen een drie-werf hoezee aan. Breeduitstra was niet erg te spreken over de geheele onderneming. Hij vond het niet fair, om de persmenschen zóó met weldaden te overladen, dat ze voor hun fatsoen wel loftuitingen moeten slaken. Hij rook er iets van de Nederlandsche steekpenning in. Maar Breeduitstra is niet gehuldigd, is niet eens gekend en dan ruikt hij overal wat aan. J ja i)i1 jiI Hj( Dl Neen, dan vond ik Krimp van Duimen verstandiger redeneeren. Die meende, dat het niet slim was, om aan buitenlanders niets dan de mooiste zijde van je land te laten zien. Zijn ze eenmaal weer in de Heimat weergekeerd, dan maken ze misschien propa ganda voor annexatie. In avondbladen gelezen dat er binnenkort te Lyon een Turfcongres wordt gehouden het tweede inter nationale van dien aard. Nederland kan helaas niet tegenwoordig zijn alle turf is bij ons verbrand. 24 Mei. Gisteren hebben de Nederlanders en Spanjaarden elkander bekampt. Een der onzen be wusteloos geslagen en 'n bloedbaar 'n Spanjaard kreupel geknuppeld en ontvellingen 11. De ge meenschappelijke banden die binden, zijn weer ver sterkt. Mr. Mierick fluisterde me in het voorbijgaan een mooie mop toe. Ferdinand Meysel, de oude Stettinner musicus, heeft een nieuwe potpourri ,,Im wunderschö- nen Monat Mai" gecomponeerd. Daar het publiek hem lynchen wilde, heeft zijn impressario verklaard, dat de grijze artist kindsch is. Jossie, die een stekelbaarsje in den Singel zag zwem men, is er, uit sympathie met het dier, bij terecht gekomen. Kopje onder. Drijfnat thuis gekomen. Toen hij zijn moeder levend terug zag, begon het arme ventje te schreien. „Ja, nu moet je nog gaan huilen ook, snotneus," zei Liesbeth, „ben je nog niet nat genoeg Altijd practisch is m'n vrouw, 25 Mei. De kachel kon in de middag-uren ge- bluscht worden op de Groote Markt is door een surveilleerende politie-agent een kind opgemerkt, dat op of liever aan een ijswafel zoog en de kleeding- magazijnen houden uitverkoop van winterjassen. La ten we hopen dat het zwaluwen zijn, die de Lente aankondigen. Precies twee maanden over tijd. Op wandeling Jossie meegenomen en hem verteld van het nieuwste wonder der techniek de raket auto, waarmee Fritz von Opel zulk een succesvolle proef nam, „Kan je er nog achter hangen vroeg Jossie. „Neen vent, want hij stoot vlammen uit." „O, dat is 't niks voor me besliste hij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 5