14
ONS ZEELAND
gedragen wordt. Het mag van fluweel, crétonne of
zijde zijn.
Heel flattant zijn ook de jakjes van een warme
wollen stof, afgezet met zijden band. Zoo b.v. een
jakje van witte kasha, omboord met wit-zijden tres.
Of wel van witte crétonne met bouquetten van pa
pavers en korenbloemen, omzoomd met rood zijden
tres.
Op een eenvoudig wit linnen jurkje staat het aller
aardigst. Een breed ceintuur van crétonne met een
knal-rooden gesp staat er geestig bij.
Gaat u zeilen dezen zomer?
Dan heb ik een schat van 'n zeil-costuumpje voor u.
Van beige kasha is het nauwe rokje. Hierop een
jumper, in breede strepen van beige, marine en hel
blauwe kasha. Het jasje een streng marinejasje
is van blauwe kasha, gevoerd met dezelfde stof in
beige. Zilveren knoopen tot sluiting en op de mouwen.
Gaat u een autotocht maken?
Dan geef ik u in overweging een geheel van Djersa-
kasha te nemen en wel het volgende:
Het rokje van gestreepte stof, in beige en rood, in
breede platte plooien vallend. De jumper van dezelfde
stof, maar in ander patroon, b.v. van beige met roode
moezen. Recht toe, recht aan, met punthals. Hierop
een rood suède ceintuur. Een lange, wijde jas van effen
beige kasha, gevoerd met dezelfde stof van het rokje.
Hierbij een rood vilten hoedje zonder eenige gar
neering.
Een jurk om zoo gezellig 's morgens mee aan het
strand te wandelen?
Op een geplisseerd rokje van marine-blauwe mous
seline met- witte moezen. Hierop een gladde jumper
van blauwe kasha, met ceintuur en losgeknoopte hals
doek van de mousseline van het rokje.
Hiervan is ook de ruime en gemakkelijke tasch met
den zilveren beugel en de das om het blauw vilten
hoedje.
Mijne dames, ik wensch u een prettige zomer-vacan-
tie en roep u een hartelijk vaarwel toe.
E. B. B.
20 Juni. Jossie, die met zijn jaartallen bezig was,
vroeg me wanneer Rembrandt gestorven was. ,,In 1669",
antwoordde ik prompt. Algemeene verbazing. Wanneer
ik eerlijk wezen wil, moet ik bekennen, dat daar wel
reden voor was, want 't is het eenigste feit uit de his
torie, waar ik 't juiste cijfer van weet. Dat is zoo ge
komen: Ik was in mijn jeugd eens te Amsterdam bij
'n ouden oom van me te logeeren. Op zekeren dag
loop ik met hem over 'n plein, waar ik een standbeeld
zie staan. „Wie is dat, oom?" vroeg ik nieuwsgierig.
,,0," zei oom, die zich voor zulke zaken niet bijster
interesseerde, ,,dat is Abraham Kuyper." ,,Maar dat
cijfer 1669 dan?" Oom fronste zijn voorhoofd. „Dat zal
zijn telefoonnummer zijn jongen. en schei nou maar
uit met je gezanik!"
Dat verbod was vervelend, want ik had juist nog
iets willen vragen omtrent het palet, dat de bronzen
man in zijn vingers klemde, doch toen ik op een der
hoekhuizen „Rembrandtsplein" las, ging me 'n lichtje
op. Sindsdien weet ik wanneer Rembrandt gestorven
is. Wat het vreemdste lijkt, is soms zoo eenvoudig!
21 Juni. Breeduitstra fijn in 't zonnetje gezet.
Die zat me in taveerne „Stortebeker" op te scheppen
over het ellendige zomerweer, dat 't grof en groot was.
„Je hebt geen recht van spreken," riep Krimp van
Duimen tegen hem. Breeduitstra nog kwader. „Geen
recht van spreken", tierde hij, „ben jij dan content
met zoo'n kippenvelzomer, met zoo'n neusverkoudheid-
zomer, met zoo'n tochtlattenzomer; of ben je misschien
aandeelhouder in een slechtmarcheerende-centrale-
verwarming-installaties-fabriek? Of heb je een anthra-
ciet-ader onder je aspergebed aangetroffen?
„Neen vriend," zei Krimp kalm, „maar toch heb je
geen recht van sprekenwant vandaag begint de
zomer pas! Groote hilariteit. Er aan meegedaan.
Paniek in de Joego-Slavische Ikoepsjtina (wat 'n
woord!) Eerst scheldwoorden, daarna vuistslagen en
toen revolverschoten. Bij 't einde van het debat, twee
dooden, vier gewonden en 'n gearresteerden Monte
negrin. Schrikkelijk, schrikkelijk, wat is de politiek
daar gevaarlijk en dan vallen de Kamerreporters bij
ons al flauw, wanneer Lou de Visser zijn vuist naar
Stenhuis uitsteekt, ,,'n Schande voor de beschaving,"
zei onze melkboer, terwijl hij z'n maat voor drie-kwart
vulde, „ze mosten 'm. „Malligheid," berispte onze
Wybo hem; „die man was 'n volksvertegenwoordiger,
en als volksvertegenwoordiger vertegenwoordigde hij
zijn volk en deszelfs gewoonten. Waar of niet?" Wat
'n snotneus!
22 Juni. Lekker weer vandaag. De zomer is pre
cies op tijd. Gerust! je kunt best alles aan moeder
natuur overlaten. Bij postdirecteur vanmorgen koffie
gedronken in 't prieeltje; z'n aardbeien waren ook
rijp; kersen dito; die kon je beter in je zak steken.
Postdirecteur zette 'n boom op over den Nederland-
schen Zwembond. Groote ruzie. Olympiade-kampers
bedankt voor de eer. Ze mochten, moet je begrijpen,
in geen veertien dagen water vcelen. De heeren zijn
zeker bang, dat ze het winnen en dan van louter emo
tie zenuwbevliegingen zouden krijgen. „Is dat niet die
bond waar de dames elkaar de tanden door de lippen
slaan, wanneer ze elkaar niet goed verstaan?" vroeg
mevrouw. „Juist," grinnikte mijn vriend. „Wat zwemt
is vinnig, zou Breeduitstra zeggen," vulde ik aan. „Ha,
ha, ha!" bulderde de directeur en sloeg me joviaal
boven m'n knie; net op de kersen.
„Geloof maar gerust, dat hij 't gezien had," zei Lies-
beth, toen ze m'n broek uitwaschte.
23 Juni. Jossie kwam van school thuis met 'n
nieuwtje dat het oudste zoontje van onze vroegere
werkster zijn been gebroken had; die tijding was al
thans per brief aan den onderwijzer meegedeeld. Om
van 't werk in het tuintje af te komen, 's middags naar
de beproefde familie gewandeld. De patiënt speelde 'n
partijtje kamervoetbal.
„Ik dacht. begon ik.
„Neen," zei de moeder, „hij heeft 'n heel lichten
aanval van diphtheritus gehad, maar dat gekke woord
kon ik niet schrijven!"
24 Juni. Gisteravond naar Wild Westfilm geweest
en nu vannacht hevig gedroomd. Ik was rancher in
Texas en een revolverheld. Een schurkachtige she
riff kruiste mijn pad, waarom ik zijn vurig lichaam,
met kogels lardeerde. Ik werd gearresteerd, be
recht en veroordeeld tot den strop. Gelukkig een