ONS ZEELAND geslagen had, op, en, haar herkennende, boog hij diep en wenschte haar goede reis. Zij vond aan den overkant haar karos, In groote haast werd gereden naar Montrichard, waar de heer de Toulouse, die het niet verstandig had geoordeeld om zich weer in de nabijheid van het kasteel te wagen, aanwezig was om haar den overgang over de Cher te verzekeren, Epernon zelf was te Loches gebleven, ver welkomde haar daar, en bood haar zijne gastvrijheid aan. De koningin vertrok naar Angoulême; riep van hieruit de stadhouders der provinciën en den ontevre den adel op, om zich rondom haar te scharen en zich tegen de Luynes en zijn bewind te verzetten. Deze pogingen hadden intusschen niet het gewenschte ge volg; het meerendeel der edelen onthield zich van een bondgenootschap met de koningin. Maar Luynes, die terecht begreep niet veel te kunnen en te mogen wagen, wilde vijandelijkheden vermijden. Zoodoende werd op nieuw du Plessis in den arm genomen en als bemid delaar te dienen. Op 30 April reeds bracht hij een vergelijk tusschen koning Lodewijk XIII en zijn moe der tot stand, waarbij Maria het gouvernement van An jou en volle vergiffenis voor al haar vrienden en aanhangers verkreeg. Tot een werkelijke verzoening tusschen moeder en zoon kwam het toen en later niet; de Luynes wist het eerst te verhinderen en de omstan digheden hielden beiden daarna gescheiden. De geschiedenis van Frankrijk gedurende de regee ring van Lodewijk XIII staat, zij het ook niet geheel, onder den druk van dezen strijd tusschen moeder en zoon; strijd, waarvan voor een deel Frankrijk het ge lag heeft betaald. De vaste hand van Richelieu heeft daaraan tot heil van het koningschap en van het land, een einde ge maakt. HET SOUPER. door ZADOK. Gravin B. gaf dien avond een van haar intieme soupertjes. Men had zich juist aan tafel gezet in het kleine weelderige boudoir toen er een telegram werd binnengebracht. De gastvrouw opende het en slaakte een zucht van teleurstelling. Boris is verhinderd, deelde ze haar gasten mee. De stemming was verdwenen. Boris was een eerste klas grappenmaker, die alle festiviteiten placht op te vroolijken. Het is jammer, merkte Baron Selzensky op. De andere gasten beaamden het. „Eén dame zonder cavalierkwam een vriendin van de gastvrouw los. Ze bloosde toen ze het had gezegd en sloeg zedig de oogen neer. Foei, berispte de gravin la chend. Maar het is toch jammer dat wij er niemand voor in de plaats hebben, vervolgde ze, „Behalve mij," zei een zachte, welluidende stem plotseling. Allen draaiden zich om en staarden naar den on- verwachten spreker, die onhoorbaar was binnenge komen. Maar niemand kende hem. 't Was een lange man van donker uiterlijk, in een keurige smoking. Zonder verder antwoord af te wachten nam hij op den leegen stoel tegenover de gravin plaats. Deze was beurtelings rood en bleek geworden. „Hoe durft U!" barstte ze eindelijk los. De onbekende liet een spottenden lach hooren. Men hoeft den duivel maar één keer op te roepen, merkte hij achteloos op. „Wie. wie bent u dan?" stotterde de gravin. „Wie ik ben?" Hij zweeg even en vervolgde: „Hebt u wel eens van Seohernitz gehoord?" Allen sprongen op. De dames zochten instinctief be scherming bij hun tafelheeren. „De massamoordenaar!" gilde de vriendin van de gastvrouw verschrikt. Sechernitz maakte een geruststellende handbewe ging- „Gaat u toch zitten, dames en heeren, zei hij rus tig. „Ik kom alleen maar om lekker te eten." Besluiteloos ging men zitten. De gravin staarde den vreemden gast in verbazing aan. „Wat dol interessant!" riep ze eindelijk uit. „Komt u toch naast me zitten," inviteerde ze. De gast boog hoffelijk. „Dank u," zei hij koel. „Ik zie mijn vijand liever recht in het gezicht." De gravin wierp hem een bewonderenden blik toe. „Hoeveel moorden hebt u reeds op uw geweten?" informeerde ze gretig. „Ik heb geen geweten," verklaarde de bandiet rustig. „Maar hoeveel!" riep de vriendin nieuwsgierig. „Vandaag één meer dan gisteren," was het lang zame antwoord. Er viel een onheilspellende stilte. Men at langzaam om zich een houding te geven. De heeren voerden met de oogen een gesprek, hoe aan de situatie een einde te maken. „Hoeft niet," zei Sechernitz plotseling, alsof hij hen had begrepen. „Ik ben ongewapend." Bij deze woorden haalde Baron X, plotseling een kleinen revolver te voorschijn. Maar de bandiet hief zijn hand op. „Stel u zich niet zoo aan," zei hij min achtend. „Ik ben wel ongewapend, maar er is hier een vriend in de kamer die wel gewapend is." „Lieve hemel," gilde de gravin plotseling^ „er liggen toevallig 80.000 francs op mijn toilettafel!" De bandiet lachte. „Daar zal ik niet aankomen," beloofde hij plechtig. „Nee?" riep de gravin geïnteresseerd. „Neen u neemt ze zelf mee, straks." „Ik? En dan?" „Dan gaat u met mij mee." De gravin kon een uitroep niet weerhouden. Maar baron X. vond dat het spelletje lang genoeg had geduurd. Hij sprong op en hield dreigend zijn vuisten gereed. „Schoft", riep hij uit. Sechernitz was ook opgestaan en keek hem vast in het gezicht. „Dergelijke woorden gebruikt men niet in tegenwoordigheid van dames," zei hij koud. „Let op!" Hij hief zijn hand op en het volgend oogenblik klonk er een hevige explosie, terwijl er een heiverblindend licht door de kamer flitste. Allen sprongen op in verwarring. De dames gilden, een stoel viel om. Maar boven het rumoer uit klonk Sechernitz' stem. Hij gebruikte nu een commandotoon en beval allen te gaan zitten. Men gehoorzaamde, bleek en bevend. In de kamer hing een lichte rook. Sechernitz was opgestaan en greep zijn hoed. Hij liep langzaam naar de deur en bleef daar staan. „Luis ter," zei hij kalm. „Een half uur geleden heb ik iemand vermoord. Ik moest een alibi hebben. Daarom drong ik hier binnen. Wat u daar straks gehoord hebt, was niets meer dan een kleine magnesium-ontploffing. Een vriend

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 18