FIRMA R. OOSTERHUIS zoekt te Middelburg de Lunch- en Tea-room LANGEDELFT I 28 %WADtmütöJ&5 Poi-f maakt eer» ONS ZEELAND 13 soliede borstrok en het laken opperkleed heen kunnen laaien. Ik vermeen dat mijn zwak voor onze wandelende verdediging in hoofdzaak berust op de herinnering aan punctualiteit. In ons leger toch speelt de stiptheid een rc.1 van beteekenis. Een soldatenjas behoort van een vast aantal knoopen te zijn voorzien, evenals een ran sel gedurende een marsch op een snikheeten zomerdag van een bepaald aantal kilo's gewicht. Wie de verme telheid heeft over deze knoopen en over deze kilo's met de superieuren van meening te verschillen, komt in ge drang met de stiptheid en meestal aan uitgangsuren te kort. Dit is eveneens het geval met hem die verzuimt zijn hand aan de hoofdbedekking te brengen als hij een door de Koningin boven hem geplaatste passeert, met den soldaat enz. die op zijn geweer een roestspatje heeft en dus niet op ieder uur van den dag en den nacht gereed blijkt zijn vijand te staan, met ieder weer baarheidsindividu, dat zich niet aan den voor hem af gesproken tijd houdt. Dat is zoo en 't is goed. Want ons leger moet zoo keurig loopen als een Zwitsersch horloge, het moet op de meest zotte tijden paraat zijn om de grenzen van het vaderland te verdedigen. Zonder deze stiptheid, door den gemeenen soldaat in velerlei termen gehekeld, is dat niet mogelijk. En daarom is ons leger in alle lagen punctueel en af en om door een ringetje te halen. Hoorde u ooit dat er een afdeeling aan stiptheid te kort kwam, dat een manoeuvre in het water viel, dat een heel regiment artillerie met niet af te schieten kanon nen, een devisie cavalerie met niets dan kreupele paar den en doorgezeten mannen, een fourier met een heele rustkamer te kleine schoenen rondsukkelde? Neen, nietwaar? En daarom verwonderde mij dezer dagen hooglijk het bericht in de couranten volgens welk bij het be- dwelmingsongeval te Middelburg geen enkel bruikbaar militair gasmasker in de kazerne te verkrijgen was. Stel u voor dat we morgen eens een gasaanval van onze Zuiderburen te doorstaan kregen Tenminste als het courantenbericht, hier bedoeld, juist is. Gezien de stiptheid, die mij mijn leger-zwak bij bracht, berust het op een vergissing. Zoo niet, dan denk ik aan de vele dagen arrest van niet-groetende, te laat komende, onvolledig geknoopte soldaten van de Neem als aandenken uit Middelburg mee een trommeltje Provinciaaltjes of Profetenbrood in luxe blikjes met stadsgezichten. Eigenaar J. P. ROSENDAAL (Vervolg). „Zullen we gauw aan het Paleis komen, Dolf?" vroeg Blauwoogje, „want zie je, ik ben erg nieuws gierig te weten wat dat toch wel zal zijn." „Ja," antwoordde Dolf, „ik ook, maar ik zie toch nog lang geen eind van dit bosch, maar zie eens.... wat. zou dat zijn. daar!" Blauwoogje keek in de aangewezen richting en nauwelijks had ze ontdekt wat zich daar bewoog of ze greep Dolf bij den arm en duwde hem het houtgewas in. „Dat is de heks," zeide ze angstig, „die zal ons vast wel ontdekt hebben, en dan zijn wij verloren!.... oh. Dolf, snikte ze. „St! stil nou, waarschuwde hij, want anders hoort SCHOUPLAAT-J VOO BlP<0\MOOQ IE Heel voorzichtig gingen de beide kinderen op den grond liggen, te midden van de struiken, en Dolf schoof met z'n armen zooveel mogelijk afgevallen bladeren naar zich toe, terwijl hij het meisje in het oor fluis terde het ook te doen. Ze begreep wel niet waarom dat was, maar toch deed ze haar best, zoo goed en zoo kwaad als het kon, om bladeren naar zich toe te halen, Toen ze zooveel ze maar konden bereiken op een stapel geschoven hadden, zeide Dolf: „nu stil liggen hoor Blauw-oog, dan zal ik je heelemaal bedekken met bladeren," en zoo gezegd zoo gedaan. Wordt vervolgd).

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 13