r \t/bfWlwV InFl M Hoe men elders lacht. >4? I 4p c'-l ll Jy Mi" .«ra I rol M km irar£ II 3/1'ji n «Ju \i ytfy r~£ II C;t OU r<i uH'j «1 u j rS., u< i uMij'i/ü.: npitk» Oraicif by Trey a Evuu. Klant: „Hebt u ook een paar krammetjes voor me, om m'n sok op te houden?" Winkelier (verbaasd): „Krammetjes meneer?" Klant: „Ja, want ik heb een houten been ziet u." (Passing Show). Tfr=^ Huisvrouw „Maar 't papier zit ondersteboven, de ba nen sluiten niet aan elkaar en het zit vol rimpels en vuile plekken." Behanger „Ja, maar als u daar nu even niet op let, hoe vindt u 't overigens?" (Passing Show). Hotel-eigenaar „Wij hebben ontdekt dat uw koffer niets dan metselsteenen bevat." Hotelrat „In orde. Ik reis in bouwmaterialen." (London Opinion). Bezoekster „Nee, zeg me niet wat 't voorstelt. Vertel me alleen maar, is 't een dier, plant of mineraal?" (London Opinion). De man, die aan een taxi-chauffeur den weg durft te vragen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 20