r \t/bfWlwV
InFl M
Hoe men elders lacht.
>4? I 4p c'-l ll Jy Mi"
.«ra I rol M km
irar£
II 3/1'ji n «Ju \i ytfy r~£
II
C;t OU r<i uH'j «1
u j
rS.,
u< i
uMij'i/ü.:
npitk»
Oraicif by Trey a Evuu.
Klant: „Hebt u ook een paar krammetjes voor me, om
m'n sok op te houden?"
Winkelier (verbaasd): „Krammetjes meneer?"
Klant: „Ja, want ik heb een houten been ziet u."
(Passing Show).
Tfr=^
Huisvrouw „Maar 't papier zit ondersteboven, de ba
nen sluiten niet aan elkaar en het zit vol rimpels en vuile
plekken."
Behanger „Ja, maar als u daar nu even niet op let,
hoe vindt u 't overigens?"
(Passing Show).
Hotel-eigenaar „Wij hebben ontdekt dat uw koffer
niets dan metselsteenen bevat."
Hotelrat „In orde. Ik reis in bouwmaterialen."
(London Opinion).
Bezoekster „Nee, zeg me niet wat 't voorstelt. Vertel
me alleen maar, is 't een dier, plant of mineraal?"
(London Opinion).
De man, die aan een taxi-chauffeur den weg durft te
vragen.