ONZE FOTO-PRIJSVRAAG. ONS ZEELAND wanneer iemand zich befaamd vind van eenige mis daad zal hij zich ter purge mogen stellen voor zijn compenenten rechter of voor den Hove tot zijn keuze. Zij moesten zich echter gevangen geven in handen van den voorschreven raad, in persoon Compareeren en blootshoofds staan voor den ingang der rolle als hij den eisch doet." Den 6en Juni 1687 gaf de stadhouder een bevel tot dagvaarding van de Cliever, de naeste vrienden en magen van den verslagene, Dhr. Mr. Johan Godin, als zijnde de aanklager, en alle anderen, die zich in dezen partie5) zouden willen stellen en dat niemant het recht had voor en aleer deze zaak was onderzocht, re- questrant iets mocht nageven, terwijl hem tevens be volen werd zich op 7 Juli aan te melden om in gijselmg gesteld te worden in de Castelynie van den Hove (Ge vangenpoort). Intusschen gebeurde er iets wat aan de zaak een eenigszins andere wending gaf. De Clievers vriend, de dokter van 's Heerenhoek, was op zekeren dag spoor- loos verdwenen. Als verdacht van medeplichtigheid had hij zich niet meer gerust voelende, het hazenpad gekozen. Alle nasporingen waren tevergeefs. Zijn vader Jan Soetebier te Goes, kon geen andere inlichtingen geven dan dat zijn zoon vermoedelijk naar Frankrijk ol En geland de wijk had genomen. De vlucht van Soetebier gaf de Justitie aanleiding nogmaals eenige getuigen te verhooren, ditmaal op 's Gravensteen te Middelburg op 30 Juni. Allereerst werd verhoord Anna Keijsers, de vroe gere meid van de Cliever. Uit dit verhoor blijkt het volgende De slaapkamer van den predikant was boven de hare, ze kon dus ieder geluid hooren. De dominé bezat een geweer, dat hij meermalen be proefde en in de week voor den moord had de Cliever het in handen gehad en laten ketsen. Op dien bewusten avond was zij vroeg naar bed gegaan en kon niet zeggen hoe laat de Cliever naar bed gegaan was. De Zaterdag voor den moord was hij evenals anders aan het knutselen en timmeren geweest. Zij had dien dag een ladder op zijn kamer gebracht, doch wist niet wat hij daarmede moest doen. Des avonds vroeg hij om zijn ouden krippen rok, waarop zij zeide: ,,Die is op uw kamer, wat wilt u daarmee doen, die deugt immers niet meer? Hierop had de Cliever geantwoord: „Ik wil hem even wel hebben!" Zij beweerde den rok niet gehaald te hebben en kon ook niet zeggen of de Dominé het gedaan had. Zij beweerde dat de buitenstof van dien rok geheel gescheurd was, dat er geen opslagen op waren en de voering van bruin katoen, en de binnenstof nog goed was' j. Volgens hare verklaring was Mr. Soetebier in die week alle dagen bij de Cliever geweest en de conver satie tusschen hen beiden was gelijk dezelve den hee- len winter was geweest. Des Zondagsmorgens van den llen Mei werd zij door de Cliever om Mr. Soetebier gezonden, deze kwam echter niet direct, doch moest wel 4 a 5 keer geroepen worden, voor en na kerktijd. Des namiddags na kerk- De eerste foto die voor plaatsing in deze rubriek in aanmerking komt is bovtnstaanae leuke opname van „spelende baby". Inzender N. N. te Zierikzee.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 3