8
ONS ZEELAND
18 Juli. Je kunt tegenwoordig geen blad opslaan
of je leest van doodgeschoten generaals. De vrede
schijnt heel wat gevaarlijker voor deze heeren dan
de oorlog, want toen hoorde je nooit van dergelijke
sterfgevallen. Ze zijn dan zeker voorzichtiger en blij
ven op 'n eerbiedigen afstand van hun vijanden. Nu
ongelijk hebben ze niet, want tenslotte steekt er
waarheid in de woorden van den Ierschen soldaat,
toen hii verklaarde, dat je beter vijf minuten laf kon
zijn, dan heel je leven dood.
Overigens 'n saaie boel met het courantennieuws.
Nu de parlementen op reces zijn, vallen er nauwe
lijks relletjes van beteekenis voor en de kolommen
met geslaagde exaministen, hangen me de keel al
lang uit. Wat kan het toch in 's hemelsnaam de we
reld schelen of Pietje Puk in Koekange en Betje
Bordewater uit Oosterbobbelzwaagdijk, rijp is voor
het verspreiden van haar kennis omtrent nuttige
handwerken. Ik zie er 't nut niet van in en 't plei-
zier nog minder. Neen, Breeduitstra heeft gelijk, ze
moesten de niet-geslaagden vermelden, dan had je
nog wat leedvermaak.
19 Juli. Loop vanmiddag op m'n dooie gemak
over de Markt, toen ik een grooten oploop voor de
zaak van den apotheker zag. Een ongeluk vermoe
dend, wrong ik mij door de menigte, om het slacht
offer te zien en te informeeren of ik soms iemand om
de verbandtrommel moest uitzenden. Gelukkig ble
ken er geen ledematen gebroken. De apotheker zelf
zat wit als een blanco vel schrijfpapier op een stoel
tegen de toonbank. „Cognac, cognac!" riep ik vast
beraden, „en laat mij eerst proeven of 't niet iets
anders is."
„Meneer komt al bij," vertelde me een assistent-
apotheekster. „Wat scheelt hem?"
„O, vreeselijk beleedigd. Begrijp eens, daar komt
'n jongen met 'n receptje; meneer wil hem een
dropje offreeren, maar het ventje weigerde, terwijl
hij zei „neen, dank u, we hebben thuis zelf een
snoepwinkeltje."
Heb 't voor elkaar weten te krijgen, dat men zijn
polsen met brandewijn bette; 't was eerste kwaliteit.
20 Juli. Zie dagelijks de kiekjes van de menschen
die meedoen aan de afstandmarschen van den bond voor
lichamelijke opvoeding in Gelderland. Lieve hemel, wat
kijken die kwasten verwaand. En dat alleen omdat ze
40 kilometer per dag loopen; 't allerberoerdste Fordje
haalt er heel wat meer. De koning der schepping is
tegenwoordig vlug tevreden. Heb aan postdirecteur
mijn visch-avontuur van vorige week verteld. Was er
naar zijn inzicht nog goed afgekomen. Een zwager van
hem had zijn hengeltje gister uitgelegd in de wateren
van den Noor der Legmeerpolder, toen hij met zijn
stoeltje en al door een koe in de sloot gestooten werd,
terwijl een agent hem bekeurde wegens het baden in
verboden water.
21 Juli. Wandelend met Breeduitstra kwamen
we majoor Heetemelk tegen. Gezamenlijk naar Ta
veerne „Stortebeecker", waar Breeduitstra in geuren en
kleuren uiteenzette, dat het pact van Kellogg door de
voornaamste landen aanvaard was. „Dat loopt nu op
'n eindje met jullie oorlogen," zei hij tegen den ma
joor. Die lachte tegen alle verwachting in. „Als ze
't leger maar niet afschaffen, op oorlog zijn we niet
gesteld." Breeduitstra keek op z'n neus. „Dat kan er
nog best van komen, dat opdoeken van 't leger," viel
Breeduitstra uit. „Nu, enfin dan; des te eerder krijg
ik pensioen!"
„Die begint verstandig te worden," fluisterde mijn
vriend me in, toen we weer met z'n beiden waren.
22 Juli. Sientje vertelde me vanmorgen, dat ze
een jaar bij ons was. „Dat is erg lang Sientje!" „Ja,
niemand dacht, dat ik 't hier zoo lang zou uithouden."
„Nu Sientje, ik hoop dat je hier nog minstens 25
jaar blijft!"
„Dat geloof ik niet mijnheer!"
„Waarom niet?"
„Ik heb kennis. aan 'n jongen." Sientje bloosde.
,,'n Aardige jongen?"
„Nou en wat gul; ik krijg iederen avond 'n ijswafel
van hem; z'n zuster zegt, dat geeft verkoeling, maar
die kletst. die hebt zelf niks."
„Wat doet je uitverkorene?"
„Bezorger bij Albert Heijn; hij hebt al vier gulden
in de week!"
„Dat is niet te veel, Sientje."
,t Wordt nog beter, maar 't voornaamste is, dat je
van elkander houdt!"
Wijze woorden!
23 Juli. Klein relletje! Voorbijgangers kwamen
bij ons aanbellen om Liesbeth hijgend de bange bood
schap te brergen, dat er een lijk in het grasperk van
ons tuintje lag, met een scherp mes in zijn hand en
't was precies mijnheer. Na gemeenschappelijk eenige
glazen koud water te hebben gedronken, gingen ze
naar mij tce en vonden me snurkend. Ik was bij 't gras-
snijden in slaap gevallen.
Algemeene teleurstelling
24 Juli. Op de soos werd de assistent-dokter ge
ïntroduceerd. Reuze lollige kerel. Vertelde vele anec
dotes uit zijn groote-stads-ervaring. Laatst werkte hij
in een groot hospitaal, waar hij zaal no. 33 voor zijn
rekening kreeg. Alle bedden bleken onbezet. Hij terug
O, zei de verpleegster, dat is de afdeeling chauffeurs,
die liggen allemaal onder hun ledikanten te morrelen.
Voor het Nederlandsche leger heb ik uit mijn onver-
getelijken bruine-boonen-, snert- en wollen sokken-tijd
altijd nog een zwak over gehouden. Als u me echter
vraagt „waarom", dan moet ik het pertinent afdoende
antwoord schuldig blijven.
Zeker is het, dat één ding op mijn zwak voor onze
„N.V. tot het behoud van eigen gewassen" belangrijk
heeft bijgedragen. Dat ééne ding is niet het signaal
„Kok in de keuken", niet het strijdlied „op de heide
zal ik je. (sst. Red.), noch het jassen, zooals dat
in vaktermen heet, van aardappelen. Deze en vele an
dere onderdeelen van het krijgsmansleven hebben nooit
mijn enthousiasme door het grof linnen hemd, de zeer
Vervolg op bladz. 13