18
ONS ZEELAND
Zijn kans op succes was gering geweest; de inzet
groot. en hij had gewonnen.
Hij had in de krant gelezen dat, nadat de zaken
van haar gestorven oom afgewikkeld waren, en zij het
geweldige fortuin geërfd had, miss Lilian Bradshaw
den 12den November a.s. met de „Oriënt" naar Japan
zou vertrekken om daar den winter door te brengen
bij haar neef, Majoor Arnold Barton en zijn vrouw.
Nu waren het meisje en het geld van hem.
Door het geluid van wielen werd hij in zijn aan
gename gedachten gestoord. Het was de gewonde mr.
Deane, die zich zelf in een ouden invalidestoel over het
promenadedek voortreed, terwijl zijn verbonden enkel
gemakkelijk op de voetenplank rustte.
Clevering kon een gesmoorden vloek niet onderdruk
ken. Wat moest die idioot hier?
Ik ben blij dat ik gelegenheid heb, om even met
uw tweeën te praten, begon Deane een beetje zenuw
achtig. Ik moet u iets opbiechten.
En dat is? vroeg Lilian lusteloos. Ze wilde dat
hij maar wegging, ze moest nadenken.
Alleen maar, dat u óver moet trouwen, ant
woordde Deane abrupt.
Wat bedoel je? vroeg Clevering nijdig.
Kijk eens, het spijt mij vreeselijk, maar zie je,
de kleeren maken niet altijd den man en in dit geval
is dat ook weer zoo. Ik ben evenmin dominé als jij.
Ik ben detective van mijn vak en vermom me nu eens
zus, dan weer zoo. En toen ik zag hoe vreeselijk graag
je trouwen wilde, vond ik het beroerd je te moeten
teleurstellen, omdat we toch binnen het uur met zijn
drieën in de diepte zouden verdwijnen, U zoudt beide
gelukkig den dood ingaan en er zou nooit een haan
naar kraaien. Maar ik kan u wel vertellen dat het mij
tegen de borst stuitte, toen ik de formule moest uit
spreken. Maar nu is natuurlijk alles anders en ik moest
t zoo gauw mogelijk komen vertellen. Toen hij klaar was
met zijn bekentenis, zag hij vol verbazing Lilian Brad-
shaw's stralend gezicht. Van vrouwen kon je toch nooit
hoogte krijgen! Je zou haast gaan denken dat ze blij
was!
Bleek tot zijn lippen en met woedende oogen staarde
Clevering hem aan.
Deane voelde zich niet bepaald op zijn gemak.
Ik kan u niet zeggen, hoezeer het mij spijt, ver
ontschuldigde hij zich, maar er is hier een dominé
aan boord een echte en die zal met plezier het
huwelijk voltrekken.
U bent heel vriendelijk, mr. Deane, zei het meisje
koel, maar ik zal nu toch maar wachten met trou
wen tot ik in San Francisco ben
DE WRAAK VAN DEN DOODE
door
J. P, B a 1 j
De oude torenklok van het kleine stadje sloeg juist
twaalf uur, toen Dirk Tuinstra de voordeur van het
ouderlijk huis opende en de donkere gang betrad.
Zonder licht op te steken hij kende het huis op zijn
duimpje liep hij op de trap toe, welke naar boven
leidde.
Toen hij zijn voet op de eerste trede zette, had hij
het onbehaaglijke gevoel, dat er iemand vlak achter
hem was. Zonder omkijken en haastiger dan gewoon
lijk, liep hij de trap op. Halverwege keek hij echter,
gedwongen door een macht, sterker dan zijn wil, om.
en hij bemerkte de donkere gestalte van een vrouw!
Hoewel eenigszins verwonderd, stelde dit hem toch
gerust, want hij herkende of meende te herken
nen de buurvrouw van twee hoog, een zonderlinge,
oude dame, die een paar jaar geleden de tweede étage
gehuurd had van het huis, waarvan zijn ouders de eer
ste verdieping bewoonden.
Dirk mompelde een groet, welke onbeantwoord bleef.
En even glimlachte hij om de norschheid van het oude
menschje. Hij wist het, de oude mevrouw de Leeuwe
mocht hem niet. Herhaaldelijk had ze geklaagd bij zijn
ouders over dien „nachtbraker" van een jongen, die
haar halve nachten uit den slaap hield, als hij in het
holst van den nacht, zooals zij het noemde, thuiskwam
en zijn legerstede Dirk sliep op een zolderkamertje
vlak boven de oude dame opzocht. Dikwijls had ze
gedreigd alleen daarom de huur te zullen opzeggen
en hemzelf had zij steeds, zooals ook nu weer, met
hautaine minachting genegeerd.
Terwijl Dirk het overloop je van de eerste verdie
ping passeerde, had hij gelegenheid te constateeren,
dat de oude dame nog steeds vlak achter hem was. Een
oogenblik ging toen de vraag door zijn hoofd, wat zij
zoo laat nog buitenshuis had gedaan, en hoe het kwam,
dat hij er niets van gemerkt had, dat ze direct na hem
binnen was getreden. Zijn instinct zei hem op dat mo
ment, dat er iets niet in orde was, en het onbehaag
lijke gevoel, dat hem zooeven bevangen had, nam hand
over hand toe. Vlugger nog klom hij de tweede trap
op. En hij was er zich van bewust, hoewel hij geen
andere voetstappen dan de zijne hoorde, dat de vrouw
hem op den voet volgde.
Er kwam een wilde drang in hem, dat onaangenaam
gevoel af te schudden, door een of andere daad zijn
rust weer te herwinnen. En uiterlijk kalm, trachtend
zijn stem gewoon te doen klinken, zei hij onder het
loopen:
„U bent nog laat op stap, mevrouw de Leeuwe!"
Vurig hoopte hij, dat ze zou antwoorden, voelend,
dat hij dan zou kunnen lachen om zijn zonderlingen
angst. Doch alles bleef doodstil! En zijn angst groeide
nu tot een onverklaarbare, wilde vrees voor iets bo
vennatuurlijks, waarom hij eigenlijk zou moeten la
chen, doch die hem in de weinige seconden tot een
obsessie werd.
In twee stappen bereikte hij de zoldertrap, welke
hij met drie, vier treden tegelijk opsnelde. En hoewel
de oude vrouw nooit den zolder betrad, voelde Dirk,
dat zij hem bleef volgen!
Dirk merkte, dat het klamme zweet hem op het voor
hoofd kleefde, fel klopte het bloed bij zijn slapen, het
prikte hem op den schedel. Hij holde op zijn kamertje
toe, rukte ruw de deur open, sloot die toen met een
slag, de sleutel tweemaal omdraaiend!
Zonder zich uit te kleeden wierp hij zich op bed
en trok de dekens tot over zijn hoofd
Toen hoorde hij een feilen bons op zijn kamertje,
en nog één en weer één.Meer dan tien minuten
bleef dat voortduren, en hoewel hij zich met zijn kus
sens de ooren trachtte toe te stoppen, bleef hij die
geluiden hooren! En alsof hij het daghelder voor zich
zag, wist hij, dat de oude dame den geheelen voor
raad brandstoffen, netjes tot bosjes bijeengebonden, als
projectielen op zijn kamerdeurtje afvuurde! Sidderend,
zich zijn angst niet kunnend verklaren, lag hij daar.
Hij verroerde zich niet, en uren bleef hij wakker lig
gen, ook toen al lang alles weer stil geworden was.
Eerst tegen den morgen ontfermde een loodzware slaap
zich over den afgetobden jongeman.