Hoe men elders lacht.
y ju
A<'
Heeft jouw man een huissleutel
„Ja, om hem zoet te houden. Hij laat haar zijn vrienden
zien en snijdt dan op, dat hij zoo vrij is. Maar hij past
niet op de huisdeur."
Vrouw „Zou het niet heerlijk zijn, John, als wij zoo'n
auto hadden
John „Ja, maar als we die al hadden, waar zouden
we de char a banc onder dak moeten brengen
Nieuwe Fransche gouvernante (tot kleinen jongen)
„Parlez vous Francais."
Moeder (als de jongen niet antwoord) Mademoiselle
bedoelt „Spreek je Fransch."
Kleine jongen „Nou, waarom zegt ze dat dan niet
Agent „U kunt hier al die bagage niet laten staan
zonder iemand, die er op let."
Dame „Praat toch geen onzin; mijn man is er toch bij!"
r«fli
Teekenaar van illustraties bij detectiveromans „Juf
frouw Hagedoorn, hebt U eenige fantasie
Model (wier keel bijna is dichtgesnoerd) „Ja-a
Teekenaar„Gelukkig. Dat treft nogal. Nu moet ge
U voorstellen, dat ge gemarteld wordt."
Mevrouw „Hebben we nog iets noodig uit de stad
Dienstbode „Ja, mevrouw, 't servies houdt 't niet tot
Zondag uit." (Passing Show).