8
ONS ZEELAND
nog eenige belangstelling in mij voor de politiek. He
denmorgen met aandacht het relaas gelezen over den
Egyptischen staatsman met dien voorhistorischen die
rennaam Mammouth, die het parlement voor drie jaar
met vacantie stuurde wegens chronische praatzucht.
Het geheele gros babbelkousen zal gedeponeerd wor
den aan de voeten der zwijgzame sfinxen, naar be
weerd wordt.
27 Juli. Met Breeduitstra op de kade naar een
geweldig schippersrelletje gekeken en geluisterd. Al
lemachtig, wat gebruiken die menschen 'n ruwe taal.
Ik kon niet begrijpen dat Breeduitstra bleef luisteren.
Heb hem later op dit ongepaste van zijn gedrag ge
wezen. Ter verontschuldiging dischte hij een verhaal
op over een zijner voorouders, die in zijn jeugd geen
leelijk woord aan kon hooren. En die voorouder had
eens een zeereisje gemaakt, waarbij hij op zekeren dag
met zijn oor nabij de gehoorbuis was geraakt, die van
de stookplaat naar de commando-brug liep. Ontzet had
hij den kapitein aangegrepen. „Wees blij", zei deze,
„zoolang ze zoo te keer gaan, is 't 'n teeken dat het
schip geen gevaar loopt te vergaan." Verontwaardigd
was de voorouder weggeloopen, doch tcfen 's avonds
de storm was opgestoken, keerde hij, zich aan alles
vasthoudend, naar de spreekbuis terug en fluisterde
dankbaar: „gelukkig, ze spreken nog onbetamelijke
taal!"
Sindsdien ging het geslacht Breeduitstra voor geen
booze schippers-analcgen meer op zij.
Heb gezegd, dat de verklaring mij bevredigde.
28 Juli. Vandaag officieele zomerdienst in mijn
garderobe geopend, door aanschaffing van een linnen
pak op den zcmer-uitverkoop van magazijn „De hond
met de weegschaal". Terstond proefgestoomd. Overval
len door een wolkbreuk zag er uit als een lange-af-
stand-zwemmer in aangemeten badpak. Men heeft mij
er moeten uitsnijden. Neem slechts het feit bespaar u
de woorden, die er mee vergezeld gingen. In den na
middag Jossie fietsles gegeven. Drie pond afgevallen.
Zal punktroller te koop aanbieden.
29 Juli. Daar Beppie uit logceren moest en tante
veel van rozen houdt, ben ik vanmorgen 5 uur uit de
veeren gewipt om eenige van deze inderdaad zeer fraaie
bloemen van de struiken bij mijn buurman te snijden
overdag zou je er maar kwesties over krijgen en daar
heb ik gruwelijk 't land aan. 'n Goede buur is beter
dan 'n verre vriend.
30 Juli. Met Wybo naar het circus geweest. Aan
den comestibleswinkelier, die reclameplaten had uitge
hangen, om de vrijkaarten laten vragen door Sientje.
Die kon moeilijk weigeren omdat we er in den winter
wel eens worst voor de boerenkool halen. Schitterend
programma afgewerkt. Stoute toeren. Daverend ap
plaus. Lukte de kunst niet, dan deden de artisten of
ze het zoo bedoeld hadden. Ook daverend applaus. Een
man, die de geluiden van alle dieren na kon bootsen,
gaf mij de keuze. Ik werd zenuwachtig. „Noem U maar
Uw lievelingsdier", moedigde hij me aan. „Rolmops",
zei ik. De kerel werd kwaad. Hoogst onbillijk.
31 Juli. Op soos maakt jhr. Poetspanne propagan
da voor het instituut, dat tegen geringe vergoeding, uit
alle oorden der wereld, ansichtkaarten naar je familie
en kennissen wil zenden, met je eigen handteekening.
't Spaart honderden guldens reiskosten uit, zei de jon
ker. Heb me in beginsel vóór verklaard.
U kent het type, dat niets in het leven kan uitrichten
of het loopt hem tegen? Natuurlijk kent u het. Waar
schijnlijk heeft u onder uw naaste of aangetrouwde
bloedverwanten zoo'n pechvogel en anders toch onder
uw vage kennissen. Ik behoef hem hier dus niet te por-
tretteeren. hij staat in zijn poging om flink op u af
te komen stuikelend voor u. 't Is Jan Pech, de repre
sentatie van het tragische leven, de charlie-chaplin van
dit ondermaansche, de zielige uitzondering op het
spreekwoord „De aanhouder wint".
U kent 'm.
En u kent ook de pech-zaak, de zakelijke copie naar
het wandelende brokje sneuheid, de winkel van het
Fatum, het zakenpand dat door een soort noodlot ach
tervolgd wordt en dat allen die den vermetelen moed
hebben er zich te vestigen, tot den bedelstand brengt.
Het pand zet het leven in als huisvesting van een
man in heele rijwielen en onderdeelen daarvan, na 3
maanden doet het in bont en corsetten, dan wijdt het
zich enkele weken aan de hygiëne, vervolgens kan men
er vliegende sigaretten bekomen, dan weer ziet men het
in dienst van werkmansschoenen en zeildoek-overjas
sen, nog later slaat het de moederlijke vleugelen uit
over haringen in 't zuur en aanverwante artikelen.
Gedijen doet er niets, alles wat het pand tot zich
neemt is reeds bij voorbaat ten doode opgeschreven.
Ontzettend jammer en akelig naar, maar 't is nu een
maal niet anders.
Aan Jan Pech en aan den ongelukswinkel herinner
de me dezer dagen de Middelburgsche waterleiding.
Ook deze instelling toch heeft getracht van het leven te
maken wat er van te maken valt en. nebbisj
Iedere poging draaide op niets uit.
Begonnen werd de Middelburgers te verleiden met
water van een donker kleurtje.
De Middelburger slikte het, maar deed leelijk.
„Ook goed", zei de waterleiding, „ik geef je wat
anders".
En het water werd zout.
Toen ook dit niet naar den zin was, kregen de hoofd
stedelingen eerst een tijdje water met niks, toen met
een vleugje faecaliën, daarop met een portie bacillen,
de laatste weken kregen ze het zelfs gekookt.
En nog bromt en tiert de Middelburger.
Ik vermoed, dat de waterleiding weer met een troos
teloos gebaar bij de pakken neer zit, maar onder de
hand op een nieuwe uitkomst zint.
Als ik aan Jan Pech en aan den ongelukswinkel
denk, vrees ik het ergste.
Er zijn nu eenmaal van die menschen en dingen,
over wie bij de geboorte de schaduw van het Noodlot
valt. Slechts de dood kan in zekere gevallen de uit
komst brengen. En meestal moet dat dan nog een heel
komisch sterven zijn op den koop toe.