VICTOR IA-WATER ONZE FOTO-PRIJSVRAAG. Het drama in de pastorie of de Predikantenmoord te Driewegen in 1687 ONS ZEELAND 3 gevaagd en alle richtingen zonder uitzondering hebben den christelijk-historischen burgemeester van harte welkom geheeten. Met veel uiterlijk vertoon, doch ook met tal van goede wenschen die recht uit het gemoed kwamen, is de nieuw benoemde tot zijn taak ingeleid, en het geheele dorp had zich opgemaakt om den bur gemeester te ontvangen. Bravo We hopen dat ook in de toekomst iets van de algemeene verbroedering zal blijven hangen en dat de inwoners van het mooie en flinke dorp ook na de feestvreugde gezamenlijk aan de welvaart van de plaats hunner inwoning zullen arbeiden. (naar officieele bronnen bewerkt) door J. BIJLO. (Vervolg], Aan den Eerwaarden Godzaligen Heer Mijnheer Arnoldus de Rijke, predikant te Zierikzee. Het belieft Godt dat ick hier noch blijve in de Castelinie van den Hove. Ick wacht van dage uijt- slag of hier op de poorte of te Middelburg sal ge bracht worden. Het schijnt dat alles sich nu tegen mij aengekant heeft om mij d' uijterste ruijne na den lichame toe te brengen. Doch 't gaet soo 't gaet, sij sullen maer mijn lichaem en niet mijne ziele plagen, mijn verlosser leeft en weet dat ick onnoosel ben aen al die gruwe- licke faiten, die mij te laste worden gelegt. En ick ben gereed als dit huis den aertschen taber nakelen sal verbroken sijn, ick dan een woning sal hebben van Godt eeuwigh in de hemelen. De drij die mij een attestati van alibiJ) hebben verleent, sijn soover door de listigheijt en valsheit van sommige gebracht, dat dat schijnt alsof dat mijnen 't wil valschelik hadden gedaen. De Chirurgijn Soetebier segt steeds dat ick aen- dadigh sijn aen de moort. Doch den schrick sijner Concienti, die hem van valschheijt overtuigt doet hem vluchten. Ick twifel of ben beducht dat door geit hij daertoe is omgekocht, 't sij door iemandt van Louijssens sij de of door een ander en mijn landvolck, daer hij van leven moet sullen hem buijten twifel geholpen hebben en hoop gegeven, dat hij sal weder geroepen worden en vrij gaen als hij sich tegen mij op soo een horible wijze aenhout. De twee andere het geruchte hoorende, dat ick soude bekent hebben aen sulck een moort dadigh te sijn, gelijck door mijn plaets verspreit is, hebben buijten twifel niet durven staende houden, de waerheijt daer sij van bewust sijn van mij tusschen 11 en 12 uur op dien nacht door 't venster te sien leggen, en hooren hoesten alsof ick overgeven wilde. Deze week komt voor plaatsing in aanmerking „Aan de wasch", ingezonden door den heer A. C. M. J. Schram te Middelburg Soo geeft men verder voor dat den vluchtenden Soe tebier segt, dat de schoenen die ik aan hadde waren langh en breed en dat in de vijver geworpen sijn en dat die daer sijn uijtgehaelt welck soo 't waer is dat sulcke schoenen sijn uijtgehaalt, 't kan sijn dat door d' een of ander sijn ingeworpen. Doch wat sal ick zeggen, ick moet mij nu werpen onder de oordeelen aller menschen van welcke som mige met boosheijt sijn ingenomen, anderen door hunne eenvoudigheijt sijn bedrogen. En t is een vaste gewoonte geworden dat de gevangene altijdt beswaert worden en sonder voorspraek zijn. Ick ben ongeluckig dat ick niemand heb die mijn saek kan voordragen. Doch 't gaet soo 't gaet. Godt sal mijn schild en toevlucht blijven en ick sal mijn siel als do booze al d' overhant hebben geluckigh overgeven als of in dit tranendal had moeten blijven. Het deert mij om de bekende goede Juffrou, die om mij sal van de quaatwillige gesmaedt worden soo de booze de overhandt hebben, als oock om u. e. en andere mijner vrienden. Echter de smaet sal ten langsten niet langer dienen als tot den jongsten dagh, wanneer mijn onschult souw klaer aen al de werelt bekent sal worden, soo 't Godt doch niet belieft mijn onschult hier te openbaren, en in die hope sal ick rusten. Eindigende blijve ick na Heeft gunstigcn invloed OBERtANMSTEIN op de spijsvertering

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 3