ONS ZEELAND
ONZE FOTO-PRIJSVRAAG
Het drama in de pastorie of de
Predikantenmoord te Driewegen in 1687
(naar officieele bronnen bewerkt)
door J. BIJLO.
Bij een bezoek aan de „Nenijto" te Rotterdam streken eenige Zeeuwsche meisjes neer voor de stand van
Henkei en Cie. A. Q. te Dusseldorf, fabrikanten van de bekende „Persil", welk product hier te lande geïmpor
teerd wordt door de N. V. E. Osterman en Co's Handelmij te Amsterdam. Inzender van de aardige foto is de
heer S. Birhoff, Schengestraat 20, Goes.
(Vervolg).
Doch sij moeten versekert sijn, dat ick met geruster
gemoed alle quaat, smaet, pine en schande, die mij
door haer 't onrechte aengedaen wordt sal dragen, als
sij haer doen voor Godt sullen verantwoorden.
Ick weet wel, dat de officieren en rechteren moeten
vonnissen na het seggen der getuigen, 't sij ware of
valsche, wanneer het Godt niet belieft haer valsheit
te ontdecken. En soo weet ick wel dat mijn vianden
mij de gruwelickste tormenten en doot konnen aandoen,
echter de doot sal mij nooit verschricken al hoe wel
mij wel sou komen ontstellen, dat door de onlidelick-
ste tormenten sou geperst worden, om te bekennen,
een crimen1gedaan te hebben, daer ick in der daet
onschuldigh aen ben.
Doch ick wil mij op mijn Godt verlaten, die heeft
belooft de sijne niet te sullen verlaten en heeft Godt
eertijds miraculeus Daniel en de drie jongelingen ge
red, ja duizenden van martelaren met vreugde de
wreedste dooden doen sterven. Hij is noch machtigh
ook aen mij kracht na cruijs te geven, of immers mij
op de een of andere wijse te verlossen, of bij te staen.
Immers al is 't dat mijn vervolgers nu met mij spot
ten ende gansche werelt door hair valsheit verblindt
sijnde, nu met de gruwelickste gedachten van mij be-
swangert gaet. Sij moesten evenwel weten, dat hoe
fel ick alles tegen mij sien toegerust, ick evenwel ter-
purgie zou gaen, soo ick hier niet was. En 't is mij van
sommige gevraegt, doch heb geantwoordt dat al sou
den 10 predikanten, als ooggetuigen tegen mij sijn (dat
Godt verhoede) ick sou evenwel of willen gepurgeert
sijn, of door een onrechtvaardige doot mijne siele be
vrijdt sien, van sich over sulcke gedurige doodingen en
fininige steken der tonge niet langer te kreunen, te
meer, dewile mijn dienst vruchteloos daerdoor was ge-
maekt.
Het meeste dat mij sou deren, is dat de eere van
Godts naem en onse orde, daerdoor ten hoogsten wordt
geschonden. Het bedroeft mij oock, dat al mijn eerlicke
vrienden, die ick alle als God vreesende kenne, en
andere goede bekende, die soo in mijn jonckheijt als
naderhant met mij omgegaen hebben, met mij sullen
gesmaedt worden, na de mael sij mij in mijn handel en
wandel niet anders, als deugtsaem gekent hebbende,
oock geen andere getuijgenisse van mij hebben gege
ven, gelick ook alle die ick ben aenbevolen, om van
haer opgevoed en onderwesen te worden hetsij in scho-