AM) VEI)
voor MANTELS en COSTUMES.
DE DIEF
LANGE DELFT lid MIDDELBURG
WOLLEN STOFFEN
ONS ZEELAND
15
Nu zou ik toch maar eens gaan beginnen, zeide de
page, toen hij bemerkte dat Dolf en Blauwoogje eigen
lijk te verlegen waren om te durven eten.
Je kunt je voorstellen, dat het eten hen smaakte.
Toen ze dan ook klaar waren, hadden ze zoo'n vol
daan gevoel, alsof ze nooit zoo'n lange wandeling ge
maakt hadden door het bosch.
Nadat ze volkomen uitgerust waren, liet de Koning
hen roepen, en oh, wat klopten de hartjes toen ze
door de lange gangen liepen, begeleid door twee ka-
merheeren
„Maar, wat is dat riep opeens Kloppertje, je weet
wel, de kabouter die het verhaal van Dolf en Blauw
oogje vertelde aan Pimpelmees en mij, „zie eens hoe
laat het reeds geworden is Ik zal je gauw het einde
van het verhaal vertellen en dan ga ik naar huis hoor
wel, wel, wie had ooit gedacht dat het al zoo laat zou
zijn iv"
Hij vervolgde dus „Nadat de Koning de geschie
denis van Dolf en Blauwoogje gehoord had, liet hij
overal informeeren door bedienden die hij uitzond, en
toen bleek dat de moeder van Blauwoogje niemand
anders was dan de vrouw van den Koning, die door de
heks was gestolen en als een arme weduwe heel ver
van het paleis verborgen werd gehouden. Wat was de
koning blij toen hij zijn geliefde koningin terug gevon
den had en Blauwoogje was zoo'n lief prinsesje dat
wijd en zijd groote feesten werden gehouden voor haar.
Ook voor Dolf en zijne ouders brak nu een heerlijke
tijd aan. Dolf kwam aan het hof, en zijn ouders kregen
een prachtig landhuis waar ze nog vele jaren gelukkig
leefden. En je begrijpt misschien wel hoe het einde
van het verhaal luidt, toen Dolf en Blauwoogje oud
genoeg waren, trouwden ze, en nooit heeft er een ge
lukkiger prinsesje met haar prins geleefd als daar op
het kristallen paleis.
Dit is dus het verhaal van de tooverschoenen.
door
ELSA KAISER.
Klaas, de knecht van Boer Beukers, zou gaan trou
wen met één van de dienstmeisjes op de boerderij.
Diene had hem het Jawoord gegeven en dus was Klaas
naar de markt getrokken en had zijn eigen koe ver
kocht, om geld voor zijn huisje te hebben.
Diene was een flinke meid, en het huisje was aardig,
het stond aan de rand van het bosch en er was een
flinke lap grond bij.
Toen Klaas van de markt thuis kwam, klom hij eerst
op den zolder waar zijn stroozak lag, waarop hij sliep
en verstopte het geld er onder.
Boerin Beukers had koffie met koek op de wit ge
schuurde tafel voor het huis klaar gezet en de knechts
en meiden kwamen van hun werk en dronken met den
boer en de boerin koffie en aten koek, terwijl de blo
zende Diene en de verlegen Klaas duchtig werden ge
plaagd.
Toen het donker was geworden, zochten allen hun
legerstede op om te gaan slapen.
Klaas was te moe om nog te onderzoeken of zijn
geld er was. Hij viel op zijn stroozak neer en sliep
dadelijk in.
Het zal ongeveer middernacht geweest zijn, toen
Klaas plotseling wakker werd van een zacht gerucht,
als sloop er iemand over den zolder.
Hij deed zijn oogen open en bij het licht der maan
zag hij een arm door het zoldervenster steken, die zijn
geldzakje in de hand had.
Klaas bedacht zich geen oogenblik, maar greep met
zijn sterke jonge hand den arm beet.
„Ziezoo," zei hij, „laat los of ik schreeuw."
„Stil toch," antwoordde een brommerige stem, „ik
breng je geld weer terug."
Zonder den arm los te laten, was Klaas opgespron
gen en keek nu voor het zoldervenster den dief in het
gezicht.
„Klim twee sporten op en kom er in, noodigde hij
stug.
De dief gehoorzaamde. Toen hij zijn beenen binnen
het raam stak, zeide hij „je kunt me aangeven, maar
je geld heb je terug, hier is het."
Zacht sprong de dief op den grond en gaf Klaas het
geldzakje terug.
„Tel 't nou eerst na," bromde hij, „dan hoef je later
nooit te zeggen dat ik een dief was."
Klaas gehoorzaamde. Zijn geld was nog onaange
roerd.
Hij keek den ander in het baardige gezicht, dat hel
der door de maan verlicht werd.
„Ik heb jou meer gezien," zei hij.
„Kan niet," stelde de dief vast. „Ik kom voor 't eerst
bij jou."
„Nou ja," maak geen grappen," zei Klaas stuurs,
„je begrijpt best wat ik bedoel."
De dief gaf geen antwoord en Klaas vroeg weer
„Zeg, waarom breng je m'n geld terug?"
„Omdat ik hoorde dat je ging trouwen, maar je kon
me best een kleinigheid geven," vond de dief, „ik heb
het je zoo eerlijk terug gebracht.
Klaas kon hier niets verdienstelijks inzien.
„Wat wou je dan eigenlijk dat ik je gaf vroeg
hij dom.
„Nou," antwoordde de dief langzaam, „ik had ge
dacht, genoeg voor een paar schoenen en een hooge
zije pet."
Hij keek Klaas onderzoekend aan, die verwonderd
naar het onverzorgde uiterlijk van den landlooper
staarde.
„Waarvoor wou je die dingen dan hebben
„Nou, voor de bruiloft natuurlijk, ik heb een zwak
voor jonge paartjes."
Klaas zat hem met open mond aan te kijken.
Meest gesorteerd Magazijn in