TUINBOUW IN ZEEUWSCH-VLAANPEREN 4 ONS ZEELAND werktuigen vermoedelijk hadden moeten dienen als het vergif zijn uitwerking had gemist. De uitspraak van het vonnis volgde spoedig. Het Hof oordeelde hem schuldig aan den moord en gelastte dat het lijk op een horde van de poort zou gesleept worden naar het galgeveld en aldaar begraven, benevens ver- beurdklaring van al zijne goederen. Het vonnis werd ten uitvoer gebracht, hetgeen blijkt uit de volgende rekeningen Voor den Dominé de Cliever, die op de gevangen poort is gestorven, gemaekt de doodkiste van V/2 duims wagenschot voor hout en het kisten voor de knegts 22. Memorij over de kosten omme de Cliever te brengen van de voorpoorten van den Hove naer het galgevelt buijten den Hage Voor de slee met hout en arbeijt- 7-10 De weduwe Mensart over de horde- 3 Jan en Dirk Cornelisse om de slee en de horde bij te haelen, 't gat onder de galge te maeken en de kist weder aen te vollen - 9-9 Voor den voerman Pieter Claessen, die hem met twee paerden van de poort nae het galge velt gesleept heeft 1- 12-12 Jan Janse, molenaar, met sijn knecht om de brugge te maeken over de sloot van 't galge veld en weder af te breken - 3-3 Ary Bos om alles te besorgen dat gemaekt en gedaen en bij de hand was en daerop gepast - 9-9 Somma 45-3 Een verzoek door de erfgenamen en familie te Mid delburg om het lichaam ter aarde te mogen bestellen en zijn bezittingen te mogen aanvaarden, werd ge weigerd. Onderstaande deviezen zijn geschreven met een dia mant op verscheidene wijnglazen in de castelenije van den Hove van Holland door J. de Clijver, gedurende sijne detentie aldaer in 't latijn, en in 't Hollandsch overgebracht. Ie glas. Op hetzelve staat afgebeeld Christus aan het kruis. Als Christus leidsman is, Is wanhoop niet te vreezen. Met onderteekening J. d. Clijver. 2e glas. Wat wezen heeft, 't zij hier of daer Wie schuldigh is wordt openbaer. 3e glas. De dood betaelt ons alles al, En is het eijnd van ongeval. Op hetzelfde glas staat nog in Duitsch geschreven „Vreest niet die het lichaam dooden" etc. Is onderteijkent den 29 Juli 1687. Jde Clijver. 4e glas. Wie dat het zij, 't klein of groot, Niemand gelukkigh voor sijn doot. 5e glas. Die God bemint, Sterft als een kint. Hieronder stond O Solon, Solon. Iets lager In de Castelenye. 6e glas. In Christus is mijn leven in. En sterven is mijn best gewin. Den 29 Juli 1687. J. de Clijver. Dese voornoemden J. de Clijver, is op de Gevangen poort doodt gevonden den eersten Augustus 1687. In 's-Gravenhage, bij Pieter Perier, boekverkooper op de zael. In een andere uitgave van de Devisen, door den zelf den boekverkooper, komt het volgende voor „Antwoort op de Devisen van J. de Clijver, ten tijde van sijne Detentie in de Castelenye, op eenige wijn- glasen gesneden De Clijver Als Christus Leijtsman is, is wanhoop niet te vreesen. Antwoortdie dan in wanhoop sterft, sal sender Christus wezen. De Clijver Wat wesen heeft, 't zij hier of daer, Wie schuldigh is wort openbaer, AntwoortDat ghij dan schuldigh zijt is klaer. De Clijver De dood betaelt ons alles al, En is het eijnd van ongeval. AntwoortVoor die den Heere vreesen sal. De Clijver Vreest niet die 't Lichaam dooden. AntwoortGhij vreest nochtans de straf der Goden. De Clijver Wie dat het zij, 't is kleijn of groot, Niemand geluckigh voor sijn doot. AntwoortDit sprack een Heijden, doch 't was mis, Een Christen noijt rampsaligh is. De ClijverDie God bemint Sterft als een kint. AntwoortDie God niet vreest, Sterft als een Beest. De ClijverO Solon, Solon AntwoortO Clijver, Clijver De Clijver In Christus is mijn Leven in, En sterven is mijn best gewin. AntwoortEen mensch, die in sijn sonden sterft, Die Christus 't ware leven derft, En God niet neemt in sijn genae, Dien is sijn Dood, ja 't leven schae. We verzochten den heer C. M. van den Broecke, mede in verband met de tentoonstelling, die de vorige week te Schoondijke gehouden is, ons een artikel te doen toekomen over den tuinbouw in Zeeuwsch-Vlaan deren. De heer v. d. Broecke schrijft ons thans Met zeer veel genoegen lees ik in uw schrijven, dat velen in Zeeuwsch-Vlaanderen, volgens uwe meening, prijs stel'en van mijne hand iets te vernemen over de ontwikkeling van den tuinbouw. Als pionier op tuinbouwgebied, heb ik aan den lijve gevoeld, hoe in de laatste jaren deze ontwikkeling is gegroeid, alle fouten héb ik en na mij de eerste voor- loopers financieel gevoeld, alle moeilijkheden, die er te overwinnen waren, brachten mij zorgen mede. Doch als ik achter mij zie wat er in 10 jaren bereikt is, dan zeg ik: Wij gaan vooruit, de tuinbouw heeft haar plaats veroverd, de volgende 10 jaren zullen haar slechts vaster in het zadel zetten, U vraagt mij een overzicht, ik zal u de ontwikkeling laten zien na den oorlog. Doch ik zou tekort doen, als ik niet even memoreerde de heer G. A. Vorsterman van Oyen, die vooruitziende in alles, reeds in 1878 de Maatschappij tot Bevordering van Ooft en Tuinbouw stichtte, waarvan wij vorige week te Schoondijke het 50-jarig bestaan vierden. Oorspronkelijk is deze Maatschappij bedoeld, als een vereeniging van liefhebbers van bloemen en fruit, doch

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 4