jVEDHALENlVOODL DEJEUGD.1 6 ONS ZEELAND ER IN GEVLOGEN door M. B. EEN ROEP IN DEN NACHT door Marc Michel. Slaap maar zachtjes, oude moeder naast het liefste wat je hadt", dat je acht en zestig jaren van je lang bestaan bezat. Zelf keek jij voor honderd jaren lachende het leven aan, zag je 's morgens aan je bedje nog je eigen moeder staan. Werd je onder hare hoede veilig 't leven ingebracht heb je in je laatste uren ook wellicht aan haar gedacht Als het regent in September is de lente lang geleen, wil de zomer blijven leven, doch gaat langzaam, droevig heen. Als het regent in September zal het spoedig winter zijn, blijft er voor ons, aardsche menschen maar een beetje zonneschijn. Als het regent in September regent het niet meer voor jou. kort is zelfs het langste leven, rust in vrede, grijze vrouw. WILLEM TELL II. Een paar honderd jaar geleden leefden er eens twee roovers, Gapper en Neemweg geheeten. Gapper woon de in de stad en Neemweg woonde in een dorpje dat ongeveer een uur loopen er vandaan lag. Hoewel beide mannen hetzelfde werk deden, hadden ze toch een grooten hekel aan elkaar, want dikwijls gebeurde het, dat, wanneer Gapper op den landweg, die van het dorp naar de stad leidde, een eenzamen reiziger wilde berooven, deze reeds totaal geplunderd was door Neemweg. En waarom Gapper in de stad woonde, vragen jullie, wel hij had al zooveel menschen beroofd, dat hij best een groot huis kon huren, en bo vendien dacht hij „wanneer ik in de stad woon, ver denkt de schout mij lang niet zoo gauw,dan wanneer ik buiten de poorten woon." 's Avonds wanneer de poorten gesloten waren, sloop Gapper voorzichtig naar de wallen, hield zich schuil achter de hooge boomen, en als de wacht gepasseerd was, sprong hij vlug naar den grachtkant, deed z'n klee- ren uit, bond het bundeltje goed om z'n nek en waadde dan door het water naar den overkant, zonder dat de wacht ooit iets bemerkt had. Dan bleef hij soms den geheelen dag buiten de stad, om dan den volgenden avond weer op dezelfde wijze binnen de wallen te komen. Was zijn buit groot, dan kroop hij in een boeren wagen en werd dan zoo de stad binnengereden. Neemweg daarentegen had het makkelijker, want hij woonde aan den rand van het groote bosch dat tus- schen zijn dorpje en de stad lag. En hoewel de schout van het dorpje vaak een oogje in het zeil hield, kon hij toch nooit wat ontdekken, want Neemweg verstopte altijd zijn buit dn het bosch, zoodat de schout nooit gestolen voorwerpen vond, wanneer hij eens huiszoe king deed. Eens op een avond gebeurde het weer dat Gapper een reiziger aanhield, die reeds van alles beroofd was door Neemweg. Woedend rende Gapper weer 't struik gewas in, vast besloten zich op den ander te wreken. Het toeval wilde dat ook Neemweg dien avond een plannetje maakte om zich van dien lastigen Gapper te ontdoen. Wordt vervolgd. Monsieur Marc Michel, de detective Ja, dat ben ik. De bezoeker kwam naderbij. Hij scheen haastig een langen weg te hebben afgelegd, want hij was- buiten adem en volkomen uitgeput. U bent de eenige, die mij helpen kan, monsieur Michel. Hij sprak moeilijk zijn woorden klonken onafge broken, hij beefde over zijn heele licaam. Hij maakte den indruk van iemand die doodziek was of van iemand die door een hevige angst aangegrepen was. Ik moet mijn excuses aanbieden, monsieur Michel, ging hij voort, dat ik 's morgens om 7 uur al bij u kom. Maar wat mij vannacht overkomen is, is veront- schuliging genoeg. He laat mij geen rust. Ik woon in het uHerste Oosten van Parijs, in de Rue St. Fargue in het 20ste Arrondissementen ik heb drie uur geloopen om te voet naar uw huis te komen, U moet me helpen, monsieur, ik smeek u erom. Waarom gaat u niet naar de politie Wat ik beleefd heb is zóó, dat iemand die het alleen oppervlakkig beschouwt, er misschien niet eens veel bijzonders in vindt. Het zijn geen eigenlijke feiten, die ik u kan meedeelen. En toch heb ik het gevoel, dat ik in onmiddellijk levensgevaar ben, Sedert wanneer hebt u dat gevoel

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 6