8 ONS ZEELAND kantoor gebeurd was. Dan zou er dus iemand in de fabriek moeten zijn geweest. Ik trok snel de allernoodigste kleedingstukken aan, nam mijn revolver in de hand en ging naar de fabriek. Het was een koele, eenigszins betrokken zomernacht. De maan was achter wolken verscholen en de voor werpen op de binnenplaats waren niet duidelijk te on derscheiden. De deur van de fabriek was gesloten, zooals altijd. Ik liep langzaam naar den achterwand van de kamer waar de telefoon hangt zij was inderdaad omgescha keld de verbinding met mijn woning was verbroken. Weet u positief dat u ze 's avonds op uw huis had gezet Positief. Niet alleen had ik me er om elf uur nog van overtuigd, maar een van mijn vrienden had van mijn kamer uit nog met zijn vrouw getelefoneerd. Wat ontdekte u verder Voorloopig niets. Ik belde direct het telefoonkan toor op. Zooals u weet, worden alle nachtgesprekken genoteerd. Ik informeerde dus, welk nummer mij een kwartier geleden had opgebeld. Ze deelden me echter met de meeste beslistheid mee, dat mijn nummer hee- lemaal niet opgebeld was. Dat was dus wel heel raad selachtig. Van de fabriek uit kan uw woning natuurlijk op gebeld worden vroeg Marc Michel. Zeker. Dan kwam de telefonische roep dus uit uw kan toor, constateerde de detective kalm. Dat is wel niet anders mogelijk, antwoordde mon sieur Sabin. Peinzend ging ik naar mijn huis terug, nog steeds de revolver gereed houdend. Ik draaide overal de lichten aan, doorzocht het huis in alle hoe ken, maar er was niets verdachts te bespeuren. Ik had alles voor een droom kunnen houden, als niet. Gebeurde er dan nog iets 's nachts Dat zult u hooren. Ik ging weer naar bed, meer om warm te worden, want ik was buiten in de vochtige nachtlucht tamelijk koud geworden, dan om te slapen, want zooals u wel begrijpen kunt, had ik na deze op windende historie niet veel slaap meer. Toen ik in bed lag, ontdekte ik opeens iets, wat mij zooeven ontgaan was en dat me bewees hoe onbeduidend het ook was wat ik opmerkte dat er iemand in mijn kamer moest zijn geweest. Wat merkte u dan vroeg Marc Michel met on verholen belangstelling. Zooals ik u al vertelde, monsieur, heb ik de ge woonte om voor mijn nachtlicht mijn karaf met het glas erover te zetten. De karaf staat tusschen mijn gezicht en de lamp anders krijg ik het volle licht in mijn gezicht en kan niet inslapen. Toen ik nu weer in bed lag, drong het opeens tot mij door, dat het volle licht op mijn gezicht viel. De karaf bleek dan ook vier of vijf centimeter meer naar links te staan dan ik de kamer was uitgegaan. Ze moest verschoven zijn. Iemand moest met zijn handen of aan de karaf of aan de lamp geweest zijn. Toen ik dit ontdekte stond ik weer op het maakte mij onrustig. Ik keek nog eens aandachtig de kamer rond en ging daarop naar de aangrenzende kamer. Daar viel mijn oog direct op iets wits op den grond, dat ik tevoren niet opgemerkt scheen te hebben. Ik pakte het op het was een briefje met een onbegrijpelijken inhoud. Hier is het. Ik weet volstrekt niet of het in eenigerlei verband staat met wat vannacht gebeurd is.het eenige wat ik wel weet is, dat ik het niet geschreven heb. Van het papiertje is, zooals u ziet, een hoek afgescheurd. Marc Michel nam een vergrootglas uit een van de laden van zijn schrijfbureau en bestudeerde aandach tig het geheimzinnige document, waar het volgende op stond xddt idfobd 3 vvs pq of qmb hfme mjhu Ibdi De speurder was direct in den raadselachtigen in houd van het papiertje verdiept hij schudde eenige keeren het hoofd. Het is onverstaanbaar, verklaarde Sabin gede cideerd ik heb me al alle mogelijke moeite gege ven om het te ontcijferen. Marc Michel gaf geen antwoord op deze bewering en vroeg verder Wat deed u, nadat u dit briefje gevonden had Ik kleedde mij in grooten haast aan en verliet het huis. Ik ben daarop te voet dwars door Parijs gewandeld en direct hierheen gekomen. Wat denkt u van de zaak, monsieur wat raadt u mij aan De detective had de laatste woorden van Sabin nau welijks gehoord. Hij zat weer gebogen over het stukje papier met de vreemde en oogenschijnlijk onsamen hangende letters en maakte allerlei notities in zijn zak boek, die hij van tijd tot tijd met het papier vergeleek. Het bleef een poosje stil in het vertrek, terwijl Mr. Michel zonder ophouden notities maakte, waarbij hij meermalen het hoofd schudde. Eindelijk keek hij op. Is er overdag iemand in uw huis, monsieur Sabin Ja. Mijn huishoudster komt 's morgens en blijft tot 's avonds acht uur, Prachtig. Het briefje dat u mij gegeven hebt, komt me voor heel belangrijk te zijn. Waarschijnlijk zal daarin wel de oplossing van het raadsel liggen, maar tot mijn spijt heb ik het geheimschrift nog niet zoo gauw kunnen ontcijferen. moet mij het briefje nog maar even hier laten. Over een paar uurtjes zal ik er wel achter zijn wat er in staat. Het is niet het eerste document dat er op het eerste gezicht vrij onverteer baar uitziet, dat ik onderhanden krijg. Met voldoende combinatievermogen en geduld is ten slotte ieder ge heimschrift, dat uit letters bestaat en waarvan de tekst is gesteld in een taal die men verstaat, te ont cijferen. Gaat u nu maar rustig naar huis, monsieur Sabin overdag zal er wel niets bijzonders gebeuren, daar ben ik zeker van. Daarentegen kan ik u voor den komenden nacht met tamelijke zekerheid nieuwe avonturen voorspellen. Hebt u 's nachts geld van de zaak of van uzelf in huis of in de fabriek Neen hoogstens een heel klein bedragje. Het geld dat binnenkomt, breng ik 's middags altijd naar de bank. Overigens hebben we deze gewoonte pas een paar weken geleden ingevoerd. Vroeger was het an ders en hadden we steeds groote bedragen in huis. Tot op een keer mijn collega, de commercieele direc teur van de fabriek, bij een kasopname, een tekort van 35.000 francs had. Hij verklaarde dat dit geld ge stolen moest zijn hij had er geen idee van hoe het tekort anders kon zijn ontstaan. Koesterden de commissarissen geen verdenking tegen hem Neen hij genoot groot vertrouwen. Maar mijn collega, monsieur Lanqon, werd wel ontslagen, maar daar de verdwijning van het geld al eenigen tijd ge leden moest plaats hebben gehad en iedereen over tuigd was dat er een onnaspeurlijken diefstal had plaats gehad, zag men er van af om aangifte te doen. Bovendien vonden de commissarissen het voor den naam van de zaak minder gewenscht om aan zoo'n Vervolg op blade. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 8