UI
GMsteesfr
Door de. vulling'
dsxt deze bonbon
haar naam aWz oer
aan, en door uornv
en kleuren. is zy—*
H tevens een sieraad.
ifoor de tafel.
14
ONS ZEELAND
DRIE KLEUTERMANTELTJES.
No. 214.
Neem voor dit model een lichtblauw fluweel. Op
de borst zien we aan beide zijden een vierkant stuk
smokwerk, aan de binnen-bovenhoeken verrijkt met
twee bolle knoopen. De zoomen van kraagje en T^n-
chetten zijn opgemaakt met een siersteekje van lich
ter blauwe, zwarte of roode zijde, terwijl a's voering
een lichtbeige satijn genomen kan worden. Van de
zelfde stof als de mantel wordt het mutsje gemaakt
de daarop aangebrachte garneering moet in de kleur
zijn van de siersteekjes aan den mantel. Grijze ot
heel licht beige slobkousjes en zwarte schoentjes.
No. 215.
Een manteltje met bijpassenden hoed, beiden van
heldergroene wollen stof. De halsopening is voorzien
van een kraagsjaal, van achteren en op zijde aan den
mantel bevestigd. Een zeer aardige garneering is aan
gebracht in den vorm van randen langs den voorzoom,
de muts en op de zakken en den sjaal samengesteld
uit soutache van iets donkerder groene kleur. Drie
stof-overtrokken knoopen met lussluiting en een licht
beige satijnen voering voltooien dit bijzonder aardige
modelletje. Slobkousen in dezelfde kleur als de man
tel of licht beige.
No. 216.
Dit laatste garnituur van mantel met muts is we
derom van fluweel nu echter in een tint beige-
chamoix. Kraagje en manchetten zijn voorzien van
festons in roode zijde. In een zelfde roode kleur
kiest men de soutache,
waarvan een garneering
is samengesteld op de
borst en het voorste ge
deelte der muts. Voor
de bandjes der muts kan
rood cf beige satijnen
lint genomen worden.
De voering geschiedt
met witte zijde. Kousen
licht beige en schoentjes
bruin of rood.
De combinatie
van zwart en rose zal
zeer in de mode zijn de
zen winter. Voor avond-
kleeding zullen deze 2
kleuren vooral gezien
worden. Zoo zal, bij
voorbeeld, een zwart
satijnen robe met ruime
rok en van voren iets
korter dan van achteren
een rose voering heb
ben, die dus in 't bijzon
der tegen het lager han
gende achterpand te zien
komt
~Het is uuialijh ai uiterlijk <ja-
heel een bonbon.
nuuim.
WÏT7Z
ROODE KOOL.
Snijdt een roode kool in
vier of zes parten, na de
buitenbladeren te heb
ben verwijderd en doe
ze een kwartier in kokend water (met zout) laat
ze daarna uitdruipen. Doe in een pan goede reuzel,
plaats daarin de stukken kool en voeg specerijen als
zout, peper, laurier, uien en 2 kruidnagels toe af
dekken met zwoerden van spek, bevochtigen met wat
bouillon en gaar laten worden op een zacht vuur.
SCHORSENEEREN. Schrap
de schorseneeren en doe ze' naar
grootte in het water, waarin een
scheutje azijn om te voorkomen
dat ze zwart worden. Laat ze
in een ruime hoeveelheid water
(zout bijvoegen) koken. Als ze
gaar zijn, worden ze er uitge
haald en laat men ze uitdruipen.
Doe nu een stuk boter in een
pan en leg daarop de schorse
neeren en bestrooi ze met ge
hakte peterselie, zout en peper.
Laat het geheel snel even in de
boter stoven, zoodat deze in de
schorseneeren dringt, echter zon
der te laten koken.
TOMATENSOEP. Laat per
persoon een lepel rijst in kokend
water met wat boter en zout gaar
worden. Vervolgens'laat men de
tomaten, na ze schoon gemaakt
te hebben, in water gaar worden,
perst ze daarna door een zeef en
doet de verkregen puree al roe
rende bij de soep, terwijl ten
slotte naar smaak gehakte peter
selie toegevoegd kan worden.