Dames- en Heeren-Kapsalon van JOH. VAN EYSDEN Parfums, Toiletartikelen, enz. Weet Udat J(et yniformhuié^ Uniformen voor Koopvaardij en Zeevaart ALLE UITRUSTINGEN EN UNIFORMPETTEN Vertegenwoordigers gevraagd iïf Beleefd wordt U uitgenoodigd tot een bezoek aan de GANZENPOORTSTRAAT 3 - GOES Ruime sorteering DE NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP GILTAY Zn. Electrische Boekbinderij en Cartonnagefabriek te Dordrecht, gevestigd sinds 1842, beschikt overeen veeljarige erva- N.V. VA7). GI LTAY&ZN ring, g°ed geoutilleerde DORDRECHT inrichting en geschoold TELEF. 165 personeel? 20 ONS ZEELAND Op aanvrage reizigersbezoek zonder eenige verplichting AMSTERDAM N.Z. VOORBURGWAL 130 - Tel. 43382 GEDIPLOMEERD KAPPER TELEFOON 322 die kelner bleek te zijn, liep over mij heen en trapte mij plat. „Dat is een mooie cocosmat zei een juffrouw. ,,Dat is het antwoordde de kelner. „Maar we had den hem noodig. Die oude was al na twee maanden versleten Zoolang het licht bleef gebeurde er niet veel bij zonders, maar teen op de straat en in het hotel de lichten werden ontstoken, begoni ik pas met mijn dank baar werk. Tientallen vlugge voeten passeerden mij, terwijl de kelners in de hall stonden te buigen en dik wijls met hun handen naar hun achterzak in him on berispelijke pantalon gingen. En ik bleef stilletjes lig gen en staarde naar de groote zwarte en bruine laar zen van de mannen en de kleine veelkleurige muiltjes van elegante vrouwen. Die eerste avond deed ik al de ervaring op, dat juist die leuke damesschoentjes mij nauwelijks aanraakten. Zij trippelden met twee of drie korte stapjes over mij heen en terwijl ik het juist zoo prettig vond door hen geaaid te worden, schenen zij zoo'n haast te hebben, dat zij mij niet eens opmerkten. De mannen met hun dikwijls lompe laarzen veegden daarentegen zóó hard en zóó pijnlijk over mijn bruine huid, dat ik soms omkrulde van de pijn. En in plaats dat de eigenaar van die twee laarzen medelijden met mij kreeg, hoorde ik hem dan nog bovendien een nijdig woord naar mijn arm lijf slingeren. Dan kwam een kleine piccolo, die mij met zijn jon genslaarzen een schop gaf, zoodat ik weer plat lag. Het viel mij om de waarheid te zeggen wel wat tegen, maar het gruwelijkste kwam den volgenden ochtend. Het was nog donker in de hall, toen twee magere vrou wen met bloote armen naar mij toekwamen. Zij namen mij op, terwijl zij een gesprek hielden over de vraag, hoe duur ik geweest zou zijn. Ik werd naar een sombere binnenplaats gedragen en toen grepen die wezens een hard ding, met een steel en zij begonnen mij zoo'n af rammeling te geven, dat ik hun magere lijven door een mist zag. Een mist van tranen, die in mijn oogen opwelden bij zoo'n barbaarsche kastijding. Maar een van de vrouwen zei, dat de mist door het stof kwam, en dat er zeker veel menschen den vorigen avond waren geweest. Ik vond het zoo gruwelijk, dat ik niet eens merkte, dat ik weer op mijn marmer rustbed werd gelegd. Ik werd wakker door een vieze geur, die ontstaan was door een zeepbad op de marmeren tegels van de hall. Ik werd er onpasselijk van en ik dacht, hoe slecht mijn diensten beloond waren. Terwijl ik honderden laarzen en muiltjes zonder morren had gereinigd, beloonde men mij met die vreeselijke mattenklopperkastijding. De menschen zijn heel ondankbaar Zoo begon mijn hotelleven en tot mijn schrik en spijt voelde ik reeds na enkele maanden, dat ik oud begon te worden. Mijn mooie bruine haren waren een beetje vaal geworden, door al het verdriet, dat de menschen mij deden en op een morgen merkte ik, dat ze begonnen uit te vallen. De haren natuurlijk. Nog steeds kreeg ik iederen ochtend van de werkvrouwen een pak slaag en heel dikwijls waren de schoenen zóó modderig, dat ik mij schaamde voor mij zelf. Dani vond ik het wel aange naam, als ik werd schoongemaakt, hoewel ik dan nóg harder werd geslagen. Na vier maanden voelde ik mij zóó oud, dat ik den moed opgaf en onverschillig werd. Een van de kelners trok op een middag een handvol haren uit mijn huid, en ik sprong op van de pijn. „Hij wordt er niet beter op, Jan zei mijn beul lachend tegen een collega. Deze man haalde zijn schouders op en gaf mij een

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 20