ONS ZEELAND UIT EEN JEUGD Herinneringen aan Zeeland door 5 den bladerloozen boom, die bij de kerk staat. Het wa pen van Gapinge is een gaper, zooals men die ook wel eens boven de deur van een drogistenwinkel ziet. Het oude wapen van Oostkapelle is een kerk of kapel, waarachter de zon in 't Oosten opkomt. Het oude wapen van Serooskerke (Wdat nog te zien is op het schild, dat een k'immende leeuw vasthoudt, op het kerkhek, is een kerk met 3 rozen. Dit wapen is echter, zooals vele sprekende wapens, geheel foutief. De naam Serooskerke heeft niets met rozen te maken. De oude naam was 's Heer Alaerdskerke. Tusschen 1300 en 1500 veranderde die naam aldus Alaert-, Olaert-, Olert-, Oirt. Zoo is uit 's Heer Alaerdskerke ontstaan 's Heer Oirtskerke, Seroirtskerke en Seroos kerke. De volksmond zegt nog Stroskerke, evenals voor 's Heer Arendskerke Straaskerke. JAN R. TH. CAMPERT. VI. Dezen zomer nog verbleef ik voor enkele dagen in Middelburg, opnieuw ondervond ik dat van deze plaats op mij een krachige, diepe werking uitgaat. Ik heb het elk jaar, dat ik er kwam, weer ondergaan de rust, de grcote en goede rust die over je valt, zoodra je het station uitkomt. Voor weinige uren nog sloeg het leven heftig en gejaagd om je heen, en de treinreis had deze emotie nog niet weten te doen stillen, maar één voetstap in Middelburg enhet wonder is geschied. In den avond kom je er aan. Het schemerende licht van den zomer-avond valt over het stadje en hult het zacht en omzichtig binnen zijn verteedering. Tegen den diep-blauwen hemel spitsen de silhouetten de Lange Jan, slank en recht, het Stadhuis, grillig kantwerk. De stilte komt je overweldigend tegemoet, veroverend en je weet plotseling dit is 't, hiernaar heb ik verlangd temidden van het jagend geweld der groote steden, naar deze rust die nu voor korten tijd mijn hart en mijn geest in beslag zullen nemen. Je ontdekt onmiddellijk Middelburg, het wèzen der stad en je moét mee, het laat niet van je af Langzaam loop je de Stations-brug over, over het breede kanaal, het water dat effen, met af en toe een nauwelijks-speurbare rimpeling, en helder den avond hemel weerspiegelt. Een eerste ster begint te flonkeren, stralend en ver. Langs het water staan de boomen zwijgend en geduldig als trouwe wachters, enkele sche pen liggen er gemeerd. Dan ga je de stad binnen. Ik zal u nooit kunnen verklaren wat het wonder van deze plaats is. Men voelt het of men voelt het niet, men is er vatbaar voor of het gaat resoluut langs u heen. Maar voor wie ont vankelijk is voor deze sfeer van stilte en rust, beteekent het veel. Het wordt hem een onmisbare factor in zijn leven, en met alleen zoo iemand wil ik door Middel burg dwalen. Over de Abdij, langs den Dam, over de bolwerken en langs de singels. Voor mij heeft zoo'n wandeling alles van een bede vaart. Daar ging ik op school. In die nauwe straat met de zoo hoog-lijkende huizen, en in diezelfde straat had je de bureaux van de krant, waarvoor wij ons verdron gen in mijn schooljaren om de oorlogsbulletins te ver slinden, Tusschen Algebra en Fransche grammaire een hap wereld-oorlog ,,Ze staan voor Verdun Wed- De heer J. Marijs was Vrijdag 16 Nov. 45 jaren werkzaam aan de Ijzergieterij te Middelburg. den dat de Duitschers over 3 weken in Parijs zitten?" En dan kom je op de Balans met z n Kantongerecht en z'n St. Joris èn. z'n klein-genoeglijk bakkerswin keltje, waar we in het vrij kwartier koeken en chocola veroverden. Nog verder, links de poort door. de Abdij. Als ik over de Abdij spreek, raak ik bij mezelf een teere snaar aan. Daar, en daar alleen, beluister je het hart der wereld. Onder de hooge boomen, tusschen de oude, massieve gebouwen besloten, hangt de stilte zuiver en ongerept. De rest valt waardeloos weg. Het heeft geen zin en geen beteekenis meer. In den zomer-avond weerklinken je trage voetstap pen ongewoon hard. Ga zitten, er staan lage, houten banken. Door het dichte loover zie je hier en daar de lucht, er zijn meer sterren ontblo-eid en ginds wordt waarachtig een straatlantaarn ontstoken. Een late vogel slaat, dan valt de sti1te diep en onontkoombaar. Je bent alleen, zóó alleen. Wat ter wereld verliest niet zijn be teekenis binnen het ongestoord bestek van deze rust, van dezen avond, van dit levend wonder Aan deze sfeer raak je verslaafd en slechts met moeite kan je je ontrukken aan den ban die je hart gevangen houdt. Rondom de stad liggen de bolwerken. Zij omvatten haar als een kostbaar juweel. Donker slingeren de paden van brug tot brug, stijgend en dalend, langs het lager-liggende water. Wees stil, want hier is het rijk de^ beminden. Het zou u nooit vergeven worden, wan neer hier anders dan gefluisterd werd. De laantjes zijn vervuld van gefluisterde en verzwegen geheimen. Een zoen, een zachte lach, de koestering van een hand. de verliefdheid ademt hier licht en mysterieus. Ik kan geen kwaad van de bolwerken hooren Er hangt steeds een geur alsof er eeuwig en altijd de meidoornen in bloei staan. En buiten een even eenzame en sentimen- teel-gestemde ziel als ik ontmoet gij er enkel elkaar- teeder-omstrengeld houdende paren. Het is er altijd Mei, zelfs in het hartje Van den winter en voor lieden boven de 30 (uiterste grens) moest dez-e wandeling verboden zijn. Als je er niet in je qualiteit van ver liefde wandelt, heb je er niets te maken en stoor je „den kleinen, koesterenden gloed der paren' Ga mee, de brug over, laten wij deze gevaarlijke zóne ijlings ontvluchten, want het zoet vergif zal straks zich ook aan u kenbaar maken. Kom mee, vóór het te laat is, naar de singels, want daar, op de grenzen van stad en land, wordt de goede rust weer hervonden. Daar vormt het lage hout geen donkere boschages, daar hangt geen meidoorngeur, maar de koele wind aanstrijkend van over het land, brengt de geuren van weiden en akkers. Daar spant de hemel tenminste weer zichtbaar boven je en ziè allerwegen nu fonkelen de sterren boven de goede veste Middelburg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 5