ONS ZEELAND 10 continentale landen als België, Denemarken, Zweden, Italië, Duitschland en Zwitserland, waartegen Nederland in het strijdperk treedt, groote vorderingen hebben ge maakt. Vóór den oorlog kwam het sporadisch voor, dat België het Nederlandsche elftal klopte van de twintig ontmoetingen (tot en met 1914) verliepen er vijftien in het voordeel van Nederland. De oorlog kwam en eerst in 1920 werd de wed strijdreeks hervat. En wat zien we? Van de zeventien wedstrijden, van af 1920 gespeeld tusschen Nederland en België' eindigen er slechts vier in een Hollandsche overwinning, terwijl zes maal wordt gelijk gespeeld. Zou nu wer kelijk plotseling, na 1914, het Nederland sche spelpeil aan eene inzinking van thans veertien jaar ten prooi zijn ge vallen Wij durven die vraag gerust ontkennend te beantwoorden, omdat de feiten, gelegen in de door België elders behaalde resultaten, dit antwoord be vestigen. België heeft in de oorlogs jaren, toen achter het front militaire competitiewedstrijden werden ingesteld en het Belgische legerelftal herhaalde lijk zijn krachten mat met sterke combi naties der Engelschen, zich geducht ge oefend en technisch groote vorderingen gemaakt. Nederland daarentegen was op zich zelf aangewezen de mobilisatie sloeg groote gaten in de vereenigings- elftallen en van contact met buitenland- sche ploegen was eenvoudig geen sprake. Denemarken, Zweden en Noorwegen speelden onder linge interland-wedstrijden. Italië en Duitschland maak ten school in militair voetbal en zoo bleef ons land aan zijn eenzaam voetbal-lot overgelaten. Geen wonder, dat de door-en-door geoefende Europeesche landen ons over vleugelden en dit de legende ingang deed vinden, dat het Nederlandsche spelpeil dalende was. Met evenveel stelligheid, waarmede wij dit, op de hier boven ontvouwen gronden, ontkennen, moeten we even wel ook verklaren, dat we sedert 1914 niet vooruitgegaan zijn, doch dat hoogstens het spelpeil stabiel is gebleven en voor verbetering vatbaar is. Men heeft, ter bevordering van het peil, vele middelen aan de hand gedaan. Er is eene categorie van deskun digen, die instelling eener hoofdklasse wenscht, d.i. eene groepeering van een tiental elftallen boven de bestaande vijf eerste klasse-afdeelingen, waardoor eene selectie van voetbalkrachten zou ontstaan, waaruit men het spelers materiaal van het Nederlandsch Elftal wil putten. Op financiëele en technische bezwaren is dit denkbeeld afge stuit. Eene andere categorie ziet heil in de vorming van een Nederlandsch Elftal, dat kleine club-groepen bevat. Dit denkbeeld moge loffelijk zijn, maar komt op geen enkel punt ten goede aan het streven om het algemeene spelpeil op te voeren. Weer anderen wenschen veelvul- diger aanraking met sterke, buitenlandsche ploegen. Ook dit zal niet schaden, doch houdt hetzelfde bezwaar in als de club-groepen-combinatie, n.l. daar wordt het al gemeene spelpeil niet beter van. Men zal van ons een oordeel verwachten. Wij willen dit den lezer niet onthouden, omdat we persoonlijk meer nut zien in eene spelpeil-verbetering over de geheele linie dan in het opkweeken van één kleine groep, waaruit het Nederlandsch Elftal moet worden geboren om ons land naar buiten te vertegenwoordigen. In de eerste plaats moet een goede geest aanwezig zijn onder de spelers, die zich tot een elftal hebben gegroe peerd. Tegenwoordig zien de spelers elkaar éénmaal per week, n.l. gedurende anderhalf uur des Zondags tijdens den wedstrijd. In onzen tijd kon men eiken Zaterdag- en Woensdagmiddag en op eiken zomeravond de spelers op het voetbalveld vinden er werd geoefend, een „partijtje" gespeeld of „doel-verdedigd", en zoowel vóór als na die oefeningen waren we kameraden in den besten zin des woords. Er zat geest, harmonie en kameraderie in en deze hoedanigheden vormden een opgewekt clubleven zoowel als de basis voor goede sport. Er moet veel en veel meer door de spelers geoefend worden en de verenigingsbe sturen zullen goed doen, hierop orde te stellen. Van an derhalf uur voetbal in 8 of 14 dagen kan een speler zijn peil niet handhaven, laat staat opvoeren en een hechte vriendschapsband onder de spelers is eene eerste ver- eischte om tot een harmonisch geheel te komen en homo geniteit in de combinatie te brengen. Vervolgens moet o.i. veel meer zorg besteed worden aan de opleiding der aspiranten, die toch te eenigertijd geroepen zullen wor den, de vacante plaatsen in het elftal te bezetten. En overigens zal een veelvuldiger contact met sterke tegen partijen leiden tot het opsporen van leemten in het elf tal en tot verbetering der techniek. Ons spelpeil staat nagenoeg stil, maar het kan weer op gang gebracht worden, mits men den voortbouw van onderaf regelt. Veelvuldige oefening, prettige clubgeest, zorg voor de opleiding der jeugdige spelers en aanraking met sterke partijen.... ziedaar, naar onze meening, eene serie middelen, die Neerland's spelpeil onbetwistbaar ten goede zullen komen en die, bij oordeelkundige toepassing, binnen afzienbaren tijd den gradenmeter van Hollands voetbaltechniek zal doen rijzen. Voetbal op Zondag a.s. 2e Klasse. Te Middelburg MiddelburgDongen. Te Bergen op Zoom D.O.S.K.O,Vlissingen. 3e Klasse. Te Neuzen TerneuzenHulst. Te Vlissingen Vlissingen IIWalcheren. Te Middelburg Zeelandia IIZierikzee (om 1 uur). LUCTOR ET EMERGO. Het elftal van Vlissingen IV, dat onlangs te Goes tegen de Goesche Boys met 1 1 gelijk speelde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 10