KERSTNUMMER ,ONS ZE ELAND- DECEMBER 1928 stelde zijn oom aan haar voor. Er kwam een milde trek op het geestige gezicht, ze bloosde, haar oogen werden grooter, zachter, er kwam iets van nederig heid in. Ze was betooverend zoo. Ze keek vol bewon dering naar Lord Wenderstoke en hij kreeg een aan vechting om haar op den rug te kloppen en te zeggen „Wel, wel, kleine meid Hij was er verlegen over, maar allerminst ontstemd. Zij maakte een allergra- cieuste réverence en haar oogen twinkelden bijna on merkbaar. Maar ze zei niets woorden zouden het bedorven hebben de huldiging was fijn, spontaan en kinderlijk. Lord Wenderstoke moest zichzelf bekennen dat hij zich gevleid voelde. Er waren veel menschen in den salon van Mrs. Pierpont, die met belangstelling keken naar den kaars rechten, ouden heer met de gezonde gelaatskleur, de heldere blauwe oogen en het grijze haar. Lord Wen derstoke trok zich ongemerkt voor deze publieke be langstelling terug en bevond zich weldra in een ge zellige zijkamer, met de aardige, kleine vrouw des huizes, een dame in een grijze japon, die met een licht Amerikaansch .accent sprak. Voor hij het zelf eigenlijk wist, had hen Mrs. Pier pont en Aurelia al geïnviteerd om de Kerstdagen bij hem op Hookham te komen doorbrengen. Geen groote partij, zei hij, veel menschen zouden alles bederven, denkt u ook niet Wij zullen een ouderwetsch Kerstfeest hebben, met Kerstliede ren, kerstblok en wat er verder bij hoort. Ik wil U en Miss Pierpont eens laten zien hoe men in En geland Kerstfeest viert. Zomers moet u eens bij ons komen om de rozen te zien. Behalve u beiden komt er niemand anders dan een oud vriend van mij, met zijn kleine meisje. Ik kreeg juist vanmorgen bericht van hem. Hij kan niet gemakkelijk weg. Wij zullen echt onder ons zijn, en er een ouderwetsch Kerst feest van maken. Mevrouw Pierpont moest eerst Aurelia raadplegen met het oog op andere afspraken van haar dochter, verklaarde zij. Maar Aurelia, die er juist bij kwam, gaf onmiddellijk al haar andere afspraken op. Zij had van Hookham gelezen en wilde het graag zien, vooral op Kerstmis. Ze was moe van Londen en wilde dolgraag eens een ouderwetsche Kerstviering meemaken op een groot Engelsch buiten. Zij hoopte, dat het een witte Kerstmis zou zijn. Hookham zou zijn best doen, besloot de oude edel man. Het huis was vol intieme hoekjes, als het ware geschapen voor een minnend paar en er zou overal mistletoe zijn. William zou zeker zijn kans niet laten voorbij gaan. Hij zou het meisje weten te winnen. De ouderen, hij zelf en John Grace en Mrs. Pierpont met het kleine meisje, ze zou een jaar of vijftien zijn, dacht hij, zou den goed gezelschap voor elkaar zijn, en ze zouden de twee, die voor elkaar bestemd schenen, aan zich zelf overlaten. Er zouden feestelijkheden zijn, een paar dans-avonden- Hij wreef zich in de handen bij de gedachte aan William's aanstaand huwelijk, alsof dit reeds een voldongen feit was. In zijn vreugde had hij heelemaal vergeten aan William te vertellen, dat diers oude leermeester met zijn dochtertje ook de Kerstdagen op Hookham zou den doorbrengen. En zoo kwam het, dat de Grace's al in huis waren, voordat William wist dat ze komen zouden. Hij had een autotocht gemaakt met Aurelia en haar moeder, en toen de auto stopte voor den hoofdingang van Hookham, zag hij opeens op de stoep Lucy Grace staan, tusschen Lord Wenderstoke en haar vader, even lief en bewonderend en schuldeloos kijkend als altijd. 24 Dat zijn blik op Lucy viel, kwam door Miss Pier pont. Met een zachte, verrukte stem zei ze Kijk eens, net een rozenknop De vergelijking met een rozenknop was inderdaad toepasselijk, vanwege Lucy's zachte rose teint. Verder had ze dik, bruin, krullend haar, haar wangen waren rond en kinderlijk, en de wimpers boven haar helder blauwe oogen vol en lang, wat een zeldzame bekoring gaf aan het gezichtje. Wi'liam Budenell had gebloosd als een kostschool meisje. En daarna was er een uitdrukking van ont steltenis op zijn gezicht gekomen. De manier, waarop hij Lucy Grace een hand gaf, was een zonderling mengsel van warmte en kilheid. Het was aan Miss Pierpont niet te zien of ze iets van zijn agitatie gemerkt had. Ze was vervuld van de heerlijkheden van het prachtige winterlandschap waar ze doorgereden was en sprak er enthousiast met haar gastheer over. Een paar dagen later na hun aankomst sloeg het weer om. De dooi viel in, de wind was Zuid en de lucht bewolkt. Aurelia ging op jacht op een van Lord Wenderstoke's paarden, met den ouden edel man als haar mentor. Om een onbegrijpelijke reden wilde William Budenell niet mee hij bleef liever thuis om de andere gasten gezelschap te houden. Het was zoo rustig en vredig op het landgoed in deze dagen, alsof Londen wel duizend mijl ver was. 's Avonds werd er muziek gemaakt of kaart gespeeld. Aurelia had oude Engelsche liederen meegebracht, waar Lord Wenderstoke zooveel van hield en ze zong de eenvoudige Kerstzangen met een zachte, ontroerde stem. Als het geen weer was voor de jacht, gingen ze vaak paardrijden. Ze deden inkoopen in de knusse winkels van aardige dorpen in de omgeving. Miss Pier pont kocht antieke en typische dingen, was er blij mee als een kind en toch direct bereid ze cadeau te doen aan ieder die ze mooi vond. Toch waren, tot Lord Wenderstoke's groote be vreemding enkele punten van het programma niet ver- loopen zooals hij zich had voorgesteld. Het belang rijkste was wel dat William's beschroomdheid een ernstig feit was geworden. Hij trok zich steeds in allerlei hoekjes terug, met dat kind, met Lucy Grace, en liet het aan zijn oom over om de rijke, mooie erf gename gezelschap te houden. Tusschen Miss Pier pont en den predikant, John Grace, had zich inmiddels een rustige vriendschap ontwikkeld. Een tweede, niet minder teleurstellend feit was, dat de regen aanhield en de kans op een wit Kerstfeest steeds geringer werd, En het kleine gezelschap toonde zich erg lafhartig tegenover het weer. Den eenen dag na den anderen bleven ze allemaal thuis, behalve Lord Wenderstoke en het Amerikaansche meisje,van top tot teen in wa terproof gehuld, wat haar wonderlijk goed kleedde. Ik ben toch zoo teleurgesteld, zei ze tegen Lord Wenderstoke op een van de expedities. Het was merk waardig hoe snel er een warme intimiteit gegroeid was tusschen den ouderen man en het jonge meisje. Ik heb nog nooit een Engelsche nachtegaal gehoord, wij gaan in het voorjaar terug naar Amerika. Misschien hoor ik hem nu nooit U zegt dat er in Mei hier veel in het kreupelhout zitten Hoe fluiten ze Waar lijkt het op Hij deed geen moeite het haar te vertellen. Plotseling vloog een roodborstje boven hun hoofden met zilver-zoet gefluit. Dit is onze winterzangster, zei hij. U moet u er tevreden mee stellen tot u terug komt. U moet beslist omstreeks Mei weer op Hookham komen. Ziet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 30