KERSTNUMMER „ONS ZEELAND"DECEMBER 1928 Och, zei ze bijna fluisterend, ik dacht, dat u voor uzelf sprak. Ik vroeg hij verward, maar beste kind Hoe kun je veronderstellen, dat ik een dergelijke pretentie zou durven hebben Een oud man zooals ik. en jij, een en al jeugd en schoonheid U bent niet oud, zei ze met tranen in haar stem. Wat beteekent twee en vijftig Ik ken niemand zooals u en er zijn honderden meisjes zooals ik. Maar.... O.... wat zeg ik? Ik schaam me zoo Ze verborg haar gezicht in de handen. Wist ze eigenlijk wel goed, wat ze gezegd had Zijn polsen klopten. Was hij op het punt geweest William te ver raden, Hij draaide zich haastig om. Hij wenschte wel, dat hij er zich nooit mee bemoeid had Die verdui velde William Hij was in geen enkel opzicht goed genoeg voor dit wonderbaarlijke wezen. Zij was een voudig aanbiddelijk Als hij maar twintig jaar jonger was geweest William had dan maar voor zichzelf moeten uitkijken. Mijn neef zal voor zichzelf spreken. Dat doet hij alHeeft u het niet gemerkt Hij en dat schattige dochtertje van den dominee zijn dol verliefd op elkaar, O, Lord Wenderstoke! Schreide ze Misschien lachte ze. maar Lord Wenderstoke dacht in elk geval dat het schreien was en hij sloeg zijn arm om haar heen. Mijn lief kind O, ik dacht, dat u het vroeg voor u zelf, zuchtte zij, en ik aanbid eenvoudig het landgoed hier. U bent. de eenige man. ik heb een afschuw van jongens. U hebt geen idee hoeveel jongens ik al bedankt heb. Zullen wij ons best doen voor Mr. Budenell en de kleine Lucy De rest ging verloren in Lord Wenderstoke s armen. Hij had het plotseling ontdektdat iets in hem misschien was 't zijn hart dat ten slotte niet ouder was geworden. En haar armen waren om zijn hals O, die verlegen, zedige gratie waarmede zij zich gaf Wat beteekenden jaren, als het bloed gloeide en gistte zooals het zijne nu. Ze lichtte haar hoofd op en zei Ik wilde altijd met een held trouwen. Maar misschien zou ik er nooit toe gekomen zijn als Hookham er niet was en Kerst mis en. de mistletoe. Zij hield het takje verlegen in haar hand, met neer geslagen oogen. Maar de mistletoe was niet noodig! „Is 't water erg koud „En of Ik zou er nooit in gegaan zijn, als m'n moeder 't mij niet verboden had." (Passing Show). 26 «TOTO Eigenaar van de boot „Ja, meneer, dat wordt twee gulden. Vier uur hebt u daar op die boot gezeten, tegen twee kwartjes per uur."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 32