BOTANICUS PRO FORMA
DOOR MIELOU
Van hoogerhand had Karei Stoppel de tijding ont
vangen, dat hij niet meer voor promotie in aanmerking
kwam. Een dergelijke beleediging, want niets meer en
niets minder was die Jobstijding voor hem, liet hij
zich niet welgevallen. Z'n besluit stond vast zijn
wraak zou hij koelen in den vorm van 'n pensioen
aanvrage, Stoppel voelde bovendien waar de schoen
wrong en al had hij weliswaar nog geen recht op vol
pensioen, dan hield hij thans toch de eer aan zich.
Vooral nu, na al die intriges op het departement,
waarvan hij de dupe was geworden, bleef ook niets
anders voor hem over.
„Referendaris", 't was de hoogste sport van het
amblenaarsladdertje maar aan zijn laddertje ont
brak helaas die sport.
Hij had z'n ontslagbrief gepost en kort daarop las
men in verschi'lende bladen onder de rubriek „Offi-
cieele berichten", dat bij Kon. Bes'uit van 8 Mei met
ingang van 1 Juni 'n eervol ontslag uit 's Rijks dienst
was verleend aan den hoofdcommies K. Stoppel, en
zulks op verzoek.
„Ziezoo, die zit", lachte Stoppel sarcastisch, toen
hij zelf dit berichtje las, „ik ben jullie te glad af hé
en de eer is nu aan mij. Men kan nu denken wat men
wil de algemeene opinie zal toch zijn, dat ik wel
rijp hen voor den referendaris-titel, maar dat ik er
voor pas, omdat ik genoeg heb van het ambtenaars-
gedoe."
Hij voelde zich plotseling ontzettend veranderd. On
bewust keek hij hierbij in den spiegel. Zijn geheele
voorkomen, was 't niet het echte type van 'n gepen-
sionneerde Wat 'n rimpels, grijs haar, diepe groe
ven langs zijn mond en zoo meer, 't waren even zoo
veel bewijzen, dat hij zich voor Koningin en Vader
land gegeven had. Zonder hem Stoppel hield er
een kolossale dosis pretentie op na was 't zaakje
op de flacon gegaan. Op zijn afdeeling was gewerkt,
hard gewerkt, en het personeel had-ie van den laag
ste tot den hoogste als harlekijntjes aan 'n touwtje
hij behoefde slechts te trekken. En nu hadden ze hem
onder deftige woorden te verstaan gegeven, dat ze
hem konden missen en daar stond ook feitelijk niets
anders te lezen dan „marcheer op"
„Het is te veel," riep Stoppel verdrietig, „ziehier
het wrak." Meteen pinkte hij 'n traan weg.
„Ziehier het wrak," hoorde hij plotseling achter zich
herhalen.
Verschrikt keek hij om. 't Was Daan Kortzicht, 'n
vriend van Stoppel, die door hem „de pers" werd ge
noemd, omdat hij journalist was.
„Hoe kom jij hier vroeg Stoppel' eenigszins be
schaamd.
„Door de deur natuurlijk," antwoordde deze nuch
ter, „maar, zie je, ik wou je niet storen, want drom
mels, dat is 'n mooie rol, die je daar instudeert en
wat gaat je dat goed af. Ik wist niet, dat je in de
tocneelkunst zoo'n genie waart en je was er ook zoo
geheel „in". Zeg me eens, hoe heet dat stuk en waar
en wanneer wordt 't opgevoerd Je begrijpt, 't is
voor de recensie."
„Wat zal ik hier nu op antwoorden snauwde
Stoppel hem toe. ,,'t Is verdraaid altijd je gewoonte
met alles den draak te steken, maar ik verzoek je
dan, het dezen keer niet te doen, versta je, want 't
is hier geen comedie, maar de werkelijkheid, en de
wereld is 'n tranendal."
Intusschen was hij blij, dat zijn vriend hem op dit
moment kwam bezoeken. Hij kon nu tenminste zijn
hart nog eens luchten en bij Kortzicht was hij daar
voor aan zoo n goed adres.
„Maar ga zitten, kerel," thans sprak Karei op
meer vriendschappelbken toon, „maak het je ge
makkelijk, ik zal even voor 'n koelen drank zorgen
en dan zal ik je alles vertellen."
„De pers", die thans aheen was, moest onwillekeurig
over deze eigenaardige ontmoeting nadenken. Wat 'n
vreemd geval Op zoo'n ongewoon uur, nog wel
bureau-tijd, treft hij Karei thuis. En daar lag 'n krant
27