nemen. Op het perron, vóór het station, en bij de auto, stonden de nieuwsgierigen, 't Was voor velen weer 'n bijzondere dag, want wie zou die mijnheer Stoppel zijn, hoe zou-ie er uit zien en „botanicus", de meesten begrepen niet, wat dat woord beteekende. Karei stond paf, teen hij al die menschen zag en onwillekeurig moest hij denken aan dat afscheid in den Haag. Maar wat had dit nu weer te beteekenen. „De pers" maakte 't hem duidelijk. „Deze belangstelling is alleen voor jou, nietwaar, juffrouw Schot „De pers" richtte zich tot haar. Rosalie schaterlachte „O, ja, mijnheer Stoppel, dat is zoo, en om nu spoe dig van dat nieuwsgierige volkje af te zijn, moest u feitelijk morgen den gehee'en dag in 'n grooten club stoel in de kiosk gaan zitten. Geloof me, u zou veel bekijks hebben, maar u was tevens van den last af." Ze deed intusschen haar stofmantel aan en nam plaats achter het stuur. „Dat is 'n mooi voorstel van mijn dochter, vindt u niet merkte Pa Schot op. „Ik zie je al zitten," grinnikte „de pers". Karei kreeg het benauwd bij zoo'n algemeenen aan val hij vond 't heelemaal niet geestig en dan die vrijheid bij zoo'n eerste kennismaking. Hij lachte ge maakt. De auto reed heel langzaam door de voornaamste straten en over de markt. „Kijk, daar hebt u die kiosk, waar ik zoo juist over sprak," begon Rosalie weer. „Roosje, Roosje," sprak Pa Schot vermanend. „Juffrouw Schot, u mag mijnheer Stoppel niet zoo inwijden met al die bezienswaardigheden, want dan blijft er voor uw vader niets over." Het was natuurlijk „de pers" die sprak. Karei keek thans ernstig. Hij gevoelde zich belee- digd. Van „de pers" kon hij het nog hebben, die was eenmaal niet anders, maar van de familie Schot had hij dat niet verwacht- Wat 'n onhebbelijkheid, „En hier hebt u de Soos „De Vergulde Ooievaar Dat is geen bezienswaardigheid, maar een tehuis voor gepensionneerden en oudjes van dagen, zooals u en ik," zei Schot met 'n zekere ernst. „D'e pers" durfde niet te lachen, maar kreeg 't zoo benauwd, dat hij 'n zakdcek in zijn mond stopte. Hij zag dat gezicht van Karei veranderen, die zich in hield, omdat er 'n dame in het gezelschap was. „We spelen daar 's middags ons partijtje," ging Schot rustigjes voort. „Uw vriend Kortzicht hoort er feitelijk nog niet thuis, want die heeft 't nog niet zoover gebracht als wij. Zoo slijten we hier onze laatste levensdagen, mijnheer Stoppel, zoowel u als ik. Rook u den stal niet, toen wij er voorbij reden Rosalie keek haar vader vijandig aan. Ze had zijn gesprek gevolgd en begreep te goed, waar hij heen koerste, „Met uw verlof, vader, wat voor bijzondere lucht zit er aan dien stal vroeg ze vinnig. Pa Schot bleef het antwoord hierop schuldig. Karei had innerlijk zijn draai. „Goed zoó, dacht ie, „dat geplaag moet maar eens afgeloopen zijn. „De pers" hield zich neutraal. De auto stopte voor „Villa Rosalie". Pa Schot had een programma opgemaakt. Hij had immers „de pers" beloofd, dat hij zijn vriend Stoppel met alles op de hoogte zou brengen en die belofte hoopte hij dan ook zoo goed mogelijk na te komen. Met Roosje had hij zelfs 'n ernstig woordje gespro ken en haar bijzonder op 't hart gedrukt, zich er ge heel buiten te houden. Schot wenschte het programma ?f te werken, zooals t was samengesteld. Roosje nam er genoegen mee, want, dacht ze, dan komt aan mij de beurt, om met Stoppel over ons lievelingswerk te spreken, wat voor hem toch interessanter zal zijn dan al die soospraatjes. Bovendien ben ik nog fijn in de gelegenheid om voor mezelf een groote repetitie te houden, want stel je voor, dat ik al bij zoo n eerste ontmoeting met mijn mond vol tanden sta dat zou verschrikkelijk zijn. Voor den eersten dag luidde het programma Donderdag 3 uur aankomst van Stoppel. Auto tocht door de voornaamste straten, over de Markt langs „De Vergulde Ooievaar" naar huis. Wel- komstdronk met toespraak, Half zes bitteren. Zeven uur diner. De welkomstdronk met toespraak was achter den rug en nu kwam 'n auto voorrijden, die „de pers" en Karei naar huis bracht om zich voor het diner op dien avond te kleeden. 't Was voor Karei 'n veelbewogen dag. Eerst dat afscheid in den Haag, toen die schitterende ontvangst met die onhebbelijkheden van de familie Schot, aan gevuld met 'n toespraak, die kant noch wal raakte, want Schot had 't alweer gehad over oud-gedienden, laatste levensdagen en zoo meer en nu, last not least, 'n kerel naast je, die niets anders deed dan lachen „de pers Karei was er stil van en zat met 'n zuur gezicht voor zich uit te staren. „De persouder gewoonte, nam er geen notitie van. Eerst werd er ge reden naar het nieuwe pension van Karei. „Ziezoo," zei „de pers" toen op gedecideerden toon, „ik geloof dat mijn taak er cp zit en nu zal je 't zelf verder wel uitzoeken, nietwaar Karei stapte intusschen uit. „En nog één goeie raad, kerel zet nu achter het verleden 'n groote streep en je begint, wat men noemt een nieuw leven en daar kan je van maken wat je zelf wil." Karei begreep dit laatste volkomen. Voort snorde de auto, naar de woning van „de pers". Klokslag half zes waren de gasten, Karei en „de pers present. Schot had daar speciaal op gewezen, dat hij zich altijd stipt aan tijd hield en dit ook van anderen verwachtte, 'n theorie die alleen niet op ging wanneer Pa Schot uit de Soos moest komen. Het bitteruurtje had 'n kalm verloop, omdat het niet anders kon. Rosalie was in t gezelschap en dat werkte op Pa Schot altijd min of meer remmend. Vóór het aan tafel gaan, maakte Schot met zijn gasten een wandeling door de vida Rosalie was hier óók bij tegenwoordig. Karei stond paf over zooveel moois om zich heen. Wat 'n gebouw, wat 'n prachtige kamers met schitterende meubileering. Hij kon 't zien, dit kwam uit een royale beurs. Iedere kamer was in stijl gestoffeerd en gemeubi'eerd, en vooral trok het particuliere vertrek van Pa Schot, dat geheel Oos- tersch was ingericht, zijn bijzondere bewondering. Zoo iets geweldigs had Karei nog nooit gezien beweerde hij. „Ho, ho, stop even, mijnheer Stoppel, want u hebt het voornaamste nog niet gezien en dat is wel deze kamer, waar mijn dochter haar halve leven in door brengt. Alle mogelijke gras- en plantsoorten worden hier bestudeerd en bewaard," spotte Schot. Rosalie beheerschte zich en de beide gasten lachten niet, wat een tegenvallertje was voor Pa Schot, die al dacht o zoo geestig te zijn. Het gezelschap was intusschen de kamer binnenge treden. Karei en ook „de pers" stonden versteld een 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 42